vrijdag 31 mei 2024






Week 26-29, van Sahagun naar Santiago de Compostella + Finisterre (19 d. – 414 km , totaal 2.413 km)

 

Voorbereidingen

Opnieuw is de maand mei de beste maand om te lopen, we kunnen vertrekken na de verjaardag van Ivan. De Wegener-collega’s hebben het BBQ-avondje in eerste instantie in het midden van de maand geplaatst, dus het volstaat niet meer om een paar dagen eerder naar huis te gaan. Het is natuurlijk jammer dat we dit jaarlijkse weerzien met oud-collega’s moeten missen, maar het betekent wel dat we nu 32 dagen hebben om met de Camino aan de slag te gaan. Dat komt goed uit want de reisdagen zijn verder opgelopen tot 3 dagen voor de heenreis en 4 dagen voor de terugreis.

Tot nu toe gingen we over Maastricht, Luik, Reims en Troyes, dit keer gaan we rechts om Parijs heen, over Amiens, Rouen en Le Mans. Dat bevalt goed, door België gaat het nog wat langzaam maar als we eenmaal op de tolwegen in Frankrijk zitten schiet het goed op. De eerste dag komen we uit tussen Rouen en Le Mans en de tweede dag eindigen we in de buurt van Bayonne op dezelfde camping als vorig jaar. We zijn op woensdag 1 mei iets over twee uur in Villadangos del Paramo. Dat is ca 20 km voorbij Leon, en we hebben dan 1.850 km gereden. De camping is net een paar dagen open, ligt pal aan de Camino en we zullen er 9 dagen blijven. Het is in deze regio dun gezaaid met de campings, dus wordt het de thuisbasis voor 7 etappes.

Bij aankomst in Villadangos is het bewolkt en koud, wel zien we al veel wandelaars lopen, dik ingepakt op een lang traject langs de doorgaande weg. Eerlijk gezegd ziet dat er niet al te aantrekkelijk uit.
We beginnen met een snipperdag en regelen direct de eerste twee overnachtingen onderweg, in Mansilla de las Mulas en in Villar de Mazarife. Dan is dat maar weer gedaan. De campingbaas vindt het maar moeilijk te geloven dat we 9 dagen willen blijven, de meeste bezoekers blijven maar 1 of 2 dagen.

 

Dag 1, vrijdag 3 mei: van Sahagun naar El Burgo Ranero(18,3 km)

We gaan met de auto naar Sahagun, lopen de etappe naar EB Ranero en gaan dan met de trein weer naar Sahagun. De treinkaartjes zijn al online gekocht. Met ongeveer 12 graden en een flink wolkendek is het een frisse dag. De wandeling is heel mooi omdat we een variant hebben gekozen die een kilometer of zes van de weg af ligt. Je loopt wel iets meer kilometers, maar wij vinden het de moeite waard. Bij aankomst in El Burgo Ranero staat een lokale Spanjaard ons al op te wachten. Het blijkt dat we net aan de verkeerde kant van het spoor zitten, ten opzichte van het station. Maar hij wijst ons de niet-officiële route die is aangelegd door wat planken over een slootje te leggen. Je kunt daarna gewoon de rails oversteken. Hij wijst nog wel even op zijn ogen al kijkend naar links en rechts ten teken dat we goed  moeten uitkijken. We bedanken hem voor de tip. 


gewoon over de rails.



Bij het station is helemaal niets te doen, maar even verderop is een leuk cafe waar nog uitgebreid geluncht wordt en de eerste werklieden al aan de vrijdagmiddagborrel gaan. Op het station is het onduidelijk welke van de 2 perrons we moeten hebben, maar kort voor aankomst van de trein van 3 uur laat een boodschap via de luidspreker weten waar we moeten gaan staan.

 

 

Dag 2 en 3, zaterdag 4 en zondag 5 mei: van EB Ranero naar Mansilla de las Mullas  (19,0km) en dan naar Leon (18,9 km)

Op zaterdag gaan we met de auto naar El Burgo de Ranero. We starten nu in het dorpje en er zijn al de nodige wandelaars en fietsers om het kerkje te bewonderen. 

    
kerkje in El Burgo Ranero

    

Het is nog steeds fris met af en toe een beetje zon, maar gelukkig droog. Deze dag lopen we een lang traject langs de doorgaande weg. Gelukkig is het een goed pad en is er niet veel verkeer. Op dit traject is het wel duidelijk drukker dan op de variant van de dag ervoor, maar het is goed te doen. Inmiddels ben ik wat meer gerustgesteld dat de hardloopblessure in mijn rechterkuit geen problemen gaat opleveren bij het wandelen.

Als we vlak voor aankomst in Mansila de las Mulas over een viaduct moeten waarbij er geen sprake meer is van een gescheiden wandelstrook horen we opeens een harde klap achter ons van metaal op metaal. We schrikken behoorlijk en maken ons zo smal mogelijk en er blijkt inderdaad een motorrijder midden op de weg te liggen, een paar meter achter ons. De tegemoetkomende auto stopt direct en iedereen loopt erheen om te kijken wat er gedaan moet worden. Na een paar ogenbikken probeert de motorrijder weer op staan ondanks vermaningen om eerst nog even te blijven liggen. Het blijken twee Belgische mannen. De achteroprijdende man heeft gezien dat de eerste op de vangrail is geklapt. Een Spaanse jonge vrouw neemt meteen de regie, belt de medische dienst en trekt een veiligheidsvestje aan. Ze stuurt haar man en kinderen verder naar hun familiebezoek en blijft bij het slachtoffer. Wij wachten ook totdat de medische dienst er is. In eerste instantie kan de motorrijder wel enigszins staan, al is het een wankel evenwicht. Maar als hij de standaard van de motor probeert in te klappen vergaat hij van de pijn.Hij denkt dat zijn voet gebroken is. Met zijn bebloede hand smeert hij met name Ineke eronder als die hem moet ondersteunen om niet te vallen. De medische dienst blijkt de plaatselijke EHBO-dienst die komt aanrijden in een gewone auto. Zij schakelen echter een ambulance in voor vervoer naar het ziekenhuis. De mannen zijn behoorlijk aangeslagen, “den tocht is voorbij” is wat er vooral naar voren komt.

Wij lopen verder naar Mansilla. Ik ben vergeten de naam van het hotel te noteren en op het centrale informatiebord met alle verblijfgelegenheden staat niet iets vermeld dat bekend voorkomt. Dan maar checken of het door ons gebelde telefoonnummer voorkomt bij de diverse adressen. Ik heb nog wel een beeld van de kaart op google maps  van waar het hotel zich ongeveer bevindt. Gelukkig is het een klein plaatsje, dus we lopen op goed geluk een straatje in dat lijkt op de locatie die ik nog in gedachten heb. En ja hoor, na een paar honderd meter verschijnt een bekende naam. Het is er al met al niet erg gezellig, bij het avondeten zijn we de enige gasten. Maar we hebben wel een eigen kamer en dat is dan wel weer fijn.



vroeg op pad, nog maar net licht


De volgende ochtend zijn we rond zeven uur op pad. We hebben de avond ervoor bij een heel aardige mevrouw in een klein winkeltje nog brood, kaas, ham, appels en bananen kunnen scoren. We kunnen dus de hele dag vooruit.

De wandeling naar Leon is tamelijk saai. Veel langs de doorgaande weg en een heel eind door industriegebied om in het centrum van de stad te komen. Als we de bebouwde kom in lopen begint het ook nog eens hard te regenen. De Kathedraal midden in de stad is prachtig, we drinken ergens koffie en zoeken uit hoe we op het station kunnen komen. 



Kathedraal in Leon



We hebben online al treinkaartjes gekocht. Als we komen aanlopen bij het station zijn we er toch niet gerust op, er zijn geen treinen en er is geen enkele bedrijvigheid. Op de toegangsdeur hangt een A4, met een Spaanse tekst en een telefoonnummer. Gelukkig zijn er anderen met een rolkoffer die kennelijk ook de trein zoeken. Zij bellen het telefoonnummer en het blijkt dat er een tijdelijke wijziging is en dat er een bus klaarstaat om de passagiers naar het andere station te brengen. Bij het binnenstappen in de bus vraag ik aan de chauffeur “estacion de tren ?” en al bellend wijst hij over zijn schouder en zegt “si” dat we kunnen gaan zitten. De busreis duurt een minuut of 10 en we komen weer uit op een klein station waarvan het zeer de vraag of onze trein daarvandaan vertrekt. Ik ga snel terug naar de chauffeur om te vragen hoe we op het centraal station kunnen komen( estacion grande ?). Het duurt even voordat hij doorheeft dat we op het verkeerde station zijn, maar legt uit dat we dan maar de stadsbus moeten nemen, die twee straten verder langskomt. De juiste straat kunnen we wel vinden maar de busverbinding naar het station is niet erg frequent en met de 45 minuten die ons nog rest tot de vertrektijd van de trein (de enige van die dag)  komen we niet op tijd. Dan maar op zoek naar een taxi, maar de 5 of 6 taxibedrijven zijn of “in gesprek”, of hebben een bandje met dat je voor spoed je eigen nummer kunt inspreken. Maar uiteindelijk zijn ze geen van allen te bereiken. Dan toch maar naar het Centraal Station, een aardige mevrouw in de bus zegt dat we haar moeten volgen (“stay with me”) omdat zij daar ook heengaat. Op Leon Centraal is vast wel een taxi te vinden is. Na een uur daar aangekomen kunnen we in de rij aansluiten voor de taxi’s die af en aan rijden. Als we aan de beurt zijn wil de chauffeur ons wel naar El Burgo Ranero brengen. Een duur ritje van 50 km, maar als we bij de auto staan is ons probleem weer achter de rug!

 

Dag 4 en 5, maandag 6 en dinsdag 7 mei: Leon naar Villar de Mazarife (21,7 km) en dan naar Astorga (32,0 km)

Op de camping blijkt dat de vele regen ook daar een probleem is, een grote plas vlak voor onze caravan bemoeilijkt het in- en uitstappen. We beginnen aan onze volgende tweedaagse. We gaan met de auto naar Astorga (ca 30 km) en zoeken een parkeerplaats vlakbij het busstation. De bus vertrekt om 9:00 (we zijn maar net op tijd) en we kopen de kaartjes bij de automaat. Na ongeveer een uur staan we weer in het centrum van Leon en zoeken de route. We kiezen weer een variant die mooi door de natuur gaat. Met mooi weer en een mooie route over het laatste deel van de Meseta (hoogvlakte tussen Burgos en Leon) komen we na 22 km uit in Villas de Mazarife.  Op deze plek slapen we op een grote slaapzaal met ca 20 stapelbedden (zonder trappetje!). Er is voor ons beiden alleen nog een bovenste bed. Gelukkig staan de stapelbedden zo dicht bij elkaar dat het in- en uitklimmen goed te doen is. In het dorp is ook een Australische groep van 40 personen verdeeld over twee Albergues. Deze groepsreis is georganiseerd door een nationale artiest die een blog heeft over de Camino en deze reis regelmatig organiseert. Er zitten ook Amerikanen en Canadezen in de groep. Begeleiders maken onderweg foto’s en filmpjes. Andere Nederlanders vertellen over een groep van 20 Koreanen en hoe het niet meevalt om daar tussen te slapen.



over de Meseta


’s Avonds komt de goede sfeer die er soms kan zijn op zo’n Albergue helemaal tot zijn recht. We zitten met ca 40 personen aan lange tafels en eten wat de pot schaft (een 4 gangen vega-maaltijd). Een Australische vertelt wat over hun reis, maar ik ben vooral in gesprek met een Engelse buurvrouw (ongeveer onze leeftijd). Ze ziet er bijzonder stijf uit maar als ik het gesprek open valt dat mee. Ze vertelt de “Camino for softies” te lopen. De hele reis is via een reisbureau geboekt (prive-kamers in de Albergues of een hotelkamer), alle bagage vervoerd (er staan enorme koffers in de gang) en ‘s morgens komen de meegebrachte bessen en muesli tevoorschijn voor het ontbijt. Het is heel gezellig. Twee Duitse vrouwen (ook onze leeftijd) naast Ineke vertellen dat ze de hele Camino vanuit Duitsland hebben gelopen (net als wij in 10 jaar).

Als we om een uur of negen nog een potje dubbelpatience doen in de eetzaal zitten we naast een laatkomer uit Duitsland. Voor hem is nog een kleine maaltijd klaargemaakt omdat hij te laat was voor het gezamenlijke eten.

De volgende dag is voor ons het langste traject (32 km) naar Astorga. Het is nog steeds mooi weer, met ca 15 graden, dat is een goede wandeltemperatuur. Vooral de doorkomst in Hospital de Orbigo is heel mooi. In de 12e eeuw is hier door een ridderorde een pelgrimshospitium gesticht. De grote brug met 12 bogen is prachtig. Op twee-derde van de route heeft iemand een rustplek gecreëerd met fruit en hapjes en drankjes die je zelf kunt pakken en waarvoor je een donativo kunt achterlaten. Het ziet er allemaal heel erg mooi uit. Om een uurtje of 5 komen we aan bij de auto in Astorga.

 

Dag 6 en 7 ,  woensdag 8 en donderdag 9 mei: van Astorga naar Foncebadon (25,6 km) dan naar Ponferrado (27,2 km)

We beginnen aan onze derde tweedaagse, dit zijn de laatste dagen dat we met zijn tweeën lopen. We zetten de auto weer op de parkeerplaats in Astorga. De Meseta is voorbij en we moeten 550 meter stijgen naar Foncebadon. Dat is met een hoogte van 1.550m ook het hoogste punt van de Camino Frances. Ik loop een stuk op met de Duitse jongeman uit de vorige Albergue. Hij loopt de Camino op de traditionele manier, dus met een houten wandelstok en zonder overnachtingen te bespreken. Hij is begonnen in Arles/Frankrijk en al vanaf begin April onderweg. Hij is ambulancechauffeur in Gottingen, geboren in de buurt van Meissen in Oost-Duitsland, maar later naar Kassel verhuisd met zijn moeder. Omdat Oppenheimer, die aan de wieg stond van het Amerikaanse atoombomprogramma, aan de universiteit van Gottingen heeft gestudeerd hebben we ook een onderwerp buiten de gewone Camino-sfeer.  Maar de in het Duits nagesynchroniseerde film Oppenheimer vond hij toch eigenlijk ook maar niks. Hij probeert uit wat de taalverschillen zijn tussen het Duits en het Nederlands. Het gebruik van de G-klank onderscheidt ons van andere Europese talen, alhoewel de G-klank in het Duits anders wordt toegepast.  Omdat het onderlinge tempo toch wel wat verschilt nemen we na een half uurtje afscheid. Vlak voor Foncebadon staat een simpel wegkruis waar je je zorgen, in de vorm van een van huis meegenomen steen, kunt achterlaten. Het is een hele stenenverzameling!





stenenverzameling


In Foncebadon kloppen we aan bij de Albergue waarvan de naam die bekend voorkomt. Daar hebben we toch gereserveerd? De dame van de receptie kan ons niet terugvinden in de lijst, maar gelukkig zijn er 2 bedden beschikbaar in een slaapzaal voor 6 personen. Als we even later het dorpje inlopen zegt Ineke: we hadden toch een verblijfplaats met Druïde in de naam. Oh ja, dat is waar ook. De volgende keer beter noteren dus. We laten het er maar bij, bedden die na 6 uur nog niet geclaimd zijn worden aan eventuele laatkomers toebedeeld. Het gaat er gedisciplineerd aan toe in ons slaapzaaltje, iedereen blijft de volgende ochtend rustig in bed tot een uur of 7.

Ook het Camino-gevoel komt weer helemaal terug. De positiviteit tussen de deelnemers onderling. De bereidheid om elkaar te helpen. Het eeuwige elkaar een Buen Camino wensen. Op afstand zal het best erg klef overkomen, maar als je er midden inzit is het toch wel heel erg leuk. En ook dat de lokale bevolking trots is op hun Camino. En ondanks de dagelijkse stromen wandelaars zie je geen papiertje of bananenschil op de grond liggen.

De volgende dag naar Ponferrada is een etappe van ruim 27 km, met maar een beetje stijging maar vooral 1000 meter dalen, veelal over een smal pad met grote stenen. We waren er in ons routeboekje al voor gewaarschuwd. Het weer is nog prima, met 15 graden en af en toe een zonnetje. De afdaling vraagt wel zijn tol, met name Ineke krijgt erg veel last van haar voeten en benen. Voor haar is het de zwaarste etappe van deze editie. De route is ook te lang om de bus van kwart voor 3 te halen. Het wordt dus de bus van 16:30 zodat we pas om 17:30 in Astorga zijn. De Familial-supermarkt zit tegenover de parkeerplaats, maar het is al half zeven als we op de camping aankomen. Daarna koken, eten douchen etc. Een latertje dus, maar de volgende dag gaan we verkassen dus hebben we “alle tijd” !

 

Dag 8, zaterdag 11 mei: van Ponferrado naar Cacabelos (15,7 km)

Op vrijdag 10 mei zijn we verhuisd naar Camping Valle do Seo in Trabadelo. Vanaf hier gaan we verder met Jan en Froukje. Zij zijn er de vorige dag al aangekomen. Nog 10 etappes met z’n vieren!

Het is een hele leuke camping met maar een paar gasten. Het is mooi weer dus we besluiten om het samengaan te vieren met een etentje op het terras van de camping. Allemaal heel lekker en gezellig. De verblijfplaats Trabadelo ligt ook aan de Camino en we doen vanaf deze camping 5 etappes. Het eerste startpunt ligt 2 etappes terug (vanaf de camping gezien), we gaan met 2 auto’s naar het eindpunt Cacabelos en rijden dan met 1 auto door naar Ponferrada. Het is 18 graden met een zonnetje, de korte broeken kunnen aan. Het terrein is glooiend, de route is prachtig. We zien John uit Gottingen nog een keer, hij vertelt op zondag in Villafranca te blijven hangen voor het Paella-feest.

met John uit Gottingen


Dag 9, zondag 12 mei: van Cacabelos naar Trabadelo(19,0 km)

Ook dit is een relatief korte etappe. We kunnen nu met 1 auto naar Cacabelos omdat deze etappe eindigt op de camping. We komen door Villafranca wat een redelijk stadje is. De naam Villafranca verwijst naar de oorsprong, de door het klooster Cluny gestuurde benedictijner monniken in de 11e eeuw die zich om de pelgrims moesten ontfermen. Zij zouden ook de wijnbouw naar deze streek hebben gebracht. Na Villafranca nemen we wel de variant die op grotere hoogte gaat, deze is heerlijk rustig en komt door mooie landbouwgebieden en een bos met kastanjebomen. De weersverwachtingen voor de komende dagen zijn beduidend minder met een temperatuur onder de 10 graden en veel regen. Jan en Froukje gaan nog op zoek naar regenbroeken en gelukkig is er een Chinees winkeltje waar je van alles kunt kopen, ook regenbroeken. Ze stinken wel als ze uit de verpakking komen.

 

Dag 10 en 11,  maandag 13 en dinsdag 14 mei: van Trabadelo naar O Cebreiro (18,4 km) dan naar Triacastela (21,6 km)

Omdat de Albergue in O Cebreiro weliswaar ruim 150 bedden heeft, maar niet te reserveren is (de algemene Albergues in Galicië hanteren deze niet-reserveren regel) besluiten we om toch maar op de camping te slapen. Het worden dus twee losse etappes. De avond van tevoren zetten we alvast een auto in O Cebreiro. Dat we op de camping slapen is maar goed ook want in de tweede helft van de maandag gaat het goed los met de regen.  We komen doorweekt en koud aan op de top O Cebreiro (720 meter stijgen naar 1310 meter). De temperatuur is gedaald tot 6 graden. Vanwege de zwaarte van de beklimming konden de zieke en zwakke pelgrims vroeger hun tocht ook eindigen in Villafranca, ongeveer 30 km eerder. De pelgrimsbrief (Compostela) die ze daar kregen had dezelfde waarde als die in Santiago. Vlak voor het eindpunt van die dag lopen we Galicië in. Het landschap heeft een Ierse uitstraling  met stenen muurtjes, glooiende hellingen en kleine dorpjes. De bij het Chinese winkeltje gekochte regenbroeken blijken zo lek als een mandje, gelukkig kunnen we met het ventilatorkacheltje in de voortent een aantal andere dingen drogen. Alleen de schoenen moeten de volgende morgen weer nat aan. Er worden nieuwe regenbroeken gekocht.


vertrek in de regen vanuit O Cebreiro


Als we op dinsdag naar O Cebreiro rijden en ook een auto in Triacastela neerzetten, bekruipt ons steeds meer het gevoel dat het een zware dag gaat worden. Het blijft regenen en langs de weg is er een lange stroom van pelgrims in grote regencapes en fietsers die ook helemaal ingepakt de regen en de kou trotseren. Het wordt de hele dag niet veel warmer dan een graad of 6 en het blijft de hele dag regenen, soms hard en soms een flinke miezer. In O Cebreiro gaan we nog even naar het kerkje om een stempel te halen in onze Credenciel (stempelkaaart). In de kerk hangt een zware lucht van de vele kaarsen die er branden. Het is ook een symbolische plek, vooral vanwege de zwaarte van dat traject met 3 achtereenvolgende cols. We eten ons broodje in het cafe bij zo’n overgang op het hoogste punt van een heuvelrug, waar ook een aantal Amsterdamse fietsers zijn neergestreken. Iedereen laat gewoon zijn of haar natte rugzakken en regencapes buiten op het overdekte deel van het terras staan en gaat naar binnen om wat te bestellen. Veel wandelaars en fietsers zijn blij dat ze op een droog plekje even kunnen uitrusten en opwarmen.  Het is een chaotische drukte.

 

Dag 12, woensdag 15 mei: van Triacastela naar Sarria (24,2 km)

We rijden eerst naar Sarria en laten daar een auto achter om daarna samen naar het startpunt van die dag te gaan. Er is voor deze dag ook de nodige regen voorspeld maar dat valt gelukkig mee. De eerste uren blijft het nog droog. We kiezen de langere variant via Samos en lopen lekker rustig door een mooi landschap met veel kleine plaatsjes. In Samos zoeken we maar weer een bar op voor onze lunch, we bestellen de gebruikelijke “dos cafe Americano, uno cafe con leche en uno the verde”. Onderweg zien we veel bijzondere gebouwtjes op stenen palen met zijkanten die open zijn, kennelijk om te ventileren. Google weet alles dus als je de zoekvraag “Galicië gek gebouwtje” opgeeft dan is de eerste hit Horreo, het traditionele bouwwerk in Galicië op palen dat dienst doet als opslagplaats voor graan of maïs. Het gebouw staat op palen met een platte steen erop om ongedierte buiten te houden.


Horreos


Bij aankomst in Sarria halen we een stempel in het Camino-kantoor. Vanaf Sarria beginnen de laatste 100 km naar Santiago. Vanaf hier moet je dagelijks 2 stempels halen als bewijs dat je alle km’s hebt gelopen. (200 km als je op de fiets bent). De dame van het kantoortje legt uit dat het niet uitmaakt welke stempels je haalt, in cafe, kerk, hostel of verkoopkraam als het er maar 2 per dag zijn. Vanaf Sarria wordt de route drukker omdat er nu veel “kortlopers” bijkomen, voor alleen die laatste 100 km.


Dag 13, vrijdag 17 mei:  van Sarria naar Portomarin (22,5km)

Op donderdag zijn we verhuisd naar camping Teiraboa in Arzua. Vanaf hier kunnen we de laatste 100 km van de route doen in 5 etappes. De camping is helemaal ingericht op Camino-lopers. Veel huisjes in soorten en maten, uitgebreide gelegenheid om kleren te wassen en een groot restaurant. Er verblijft ook al een groep 16, 17-jarige jongens en meisjes met het nodige kabaal. In het toiletgebouw controleren de jongens vooral of hun haar wel goed zit. De hele groep eet ’s avonds in het restaurant, dat ziet er gezellig uit, maar ’s morgens is het ontbijt aan de picnictafels buiten (in de regen). Hier moeten de scholieren ook hun lunchpakket zelf klaarmaken.  Er blijven veel bananen achter.


een van de vele muurschilderingen gesponsord door een biermerk


Het is nu een lange rit naar Sarria (85 km). Het halen van stempels is een aandachtspunt, maar erg moeilijk is dat niet. Veel kerkjes hebben de plaatselijke 80+ ers gecharterd om stempels uit te delen, en om de lopers de kerk in te loodsen. Het bijbehorende schaaltje voor donativo’s is goed voor de collectezak. 




waar haal je een stempel


Ook winkeltjes hebben een bordje “sello” langs de weg en proberen dan de nodige artikelen (wel of niet Camino-gerelateerd) aan de man te brengen. De wandeling is mooi, het weer wat minder (af en toe een regenbui) en met ca 12 graden is het ook niet erg warm. Onderweg raken we kort in gesprek met een aantal Filipijnen die vertellen dat ze als groep priesters de Camino lopen. En dat je een bijzondere last die je meedraagt in de vorm van een steen (die moet je dan wel een tijdje meedragen) kunt achterlaten bij God op een km-paal. Ik zie onze Filipijn heel wat stenen achterlaten. Eén van hen heeft het bijzonder zwaar, op het eind van de dag moet hij ondersteund worden. De volgende dag blijkt dat hij heeft moeten opgeven.

 

Dag 14 en 15, zaterdag 18 en zondag 19 mei: van Portomarin naar Palas de Rei (25,2 km) dan naar Arzua (29,1 km)

In deze 2 daagse wandeling lopen we op de 2e dag naar de camping. We kunnen dus met 1 auto vertrekken naar Portomarin. Opnieuw een dag met afwisselend droge en natte perioden. We hebben de Albergue besproken in Palas de Rei. Hier hebben we een prive-kamer voor 4 personen. In de bar worden ook eenvoudige maaltijden geserveerd. ’s Morgens kopen we een ontbijtje en bocadillo’s (belegde broodjes) voor onderweg. De jonge dame achter de bar vliegt heen en weer om alle bestellingen klaar te maken.

De wandeling naar Arzua met 29 km (en 500m stijgen en 600m dalen) zal een hele inspanning worden. We willen dus vroeg vertrekken. Op deze dag is het grotendeel droog en we lopen door een mooi landschap. Deze dag loopt een groep van zo’n 40 meisjes (14 en 15 jaar) hetzelfde traject. Het lijkt dat ze er weinig moeite mee hebben. Voor ons is het inderdaad een zware dag. Pas om een uur of 5 lopen we de camping op. Jan en ik halen de auto uit Portomarin, Ineke en Froukje zorgen voor het eten.


’s Avonds schrijven we ons in bij het Peregrino-genootschap in Santiago om de Compostela bij aankomst in Santiago af te kunnen halen. Dat gaat allemaal online. Op de website zien we dat de   teller voor die dag op 1834 aangekomen pelgrims staat. Het verschilt natuurlijk over de jaren, maar het aantal personen dat jaarlijks in Santiago aankomt zit zo ongeveer tussen de 200 en 300 duizend. De helft bestaat uit Spanjaarden. De rest zijn deelnemers van over de hele wereld waaronder 4 tot 5 duizend Nederlanders. Maar bijvoorbeeld ook 5 duizend Mexicanen,  veel Koreanen en Amerikanen. Na de film The Way met Martin Sheen steeg het aantal Amerikanen tot ongeveer 20.000 per jaar.

 

Dag 16 en 17 maandag 20 en dinsdag 21 mei: van Arzua naar O Pedrouzo (20,7 km), dan naar Santiago de Compostela (19,5 km)

We beginnen aan onze laatste tweedaagse met zijn vieren. We hoeven niet zo vroeg op want we vertrekken vanaf de camping en de etappe is “maar” 21 km. 

vertrek vanaf camping in Arzua


Het is het grootste deel van de dag droog met af en toe een beetje zon. De route loopt mooi door allerlei stukken bos en boerenland, parallel aan de weg. Het verblijf is nu ook gereserveerd. Bij aankomst blijkt dat een bijzonder efficiënte maar niet zo sfeervolle Albergue. We slapen met ongeveer 40 personen in stapelbedden. Er zijn geventileerde kasten (zweetvoeten!) om de schoenen en sokken in weg te zetten. Voor het avondeten moet je een restaurant in het dorp opzoeken, maar die zijn er genoeg. Als we ’s avonds met z’n vieren zitten te toepen in de gemeenschappelijk ruimte wordt er door de Koreaanse delegatie nog volop gekookt. Vanaf een uur of halfvijf ’s morgens is het onrustig op de slaapzaal vanwege de vroege vertrekkers.

De laatste dag naar Santiago is het de hele dag droog, met af en toe een beetje zon, maar nog steeds niet warmer dan 15 graden. Zo Santiago binnenlopend komt het vierdaagse-gevoel een beetje opzetten. Iedereen is op weg naar de finish. Die finish is wel heel mooi op het grote plein voor de Kathedraal. Dat plein is grotendeels gevuld met Camino-lopers of -fietsers die elkaar omhelzen of nog weer oude bekenden tegenkomen. Bij ons overheerst ook het gevoel dat de Camino is afgerond. Na een poosje gaan we op zoek naar het registratiepunt om de binnenkomst te laten optekenen. Voor die dag (het is een uur of twee) staat de teller van binnenkomers op ca 1100. Wij worden behandeld als groep (en niet als individuele loper). Onder auspiciën van Fatima die al rennend en springend alle binnenkomers in goede banen probeert te leiden. We worden naar twee van de ca 12 aanwezige computers geleid en moeten onze gegevens nog een keer intikken. Daarna neemt Fatima onze Credenciels met stempels in om deze te laten controleren. Op een groot scherm kunnen we met een QR-code aflezen wanneer we onze Compostela’s kunnen afhalen. Daarna gaan we nog even langs bij de huiskamer van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob waar we op gewezen zijn. Maar wij horen niet tot de doelgroep van individuele lopers die hun verhaal en emoties nog kwijt kunnen aan de Nederlandse hospitalero die daar aanwezig is. De Nederlandse kaakjes bij de thee zijn behoorlijk slof. Goed bedoeld zullen we maar zeggen.



Voor de Camino-afsluiting verblijven we die nacht in een oude Seminarie (opleiding tot geestelijke in de Katholieke kerk) in Santiago. Het is een prachtig gebouw met grote slaapzalen voor in totaal ca 250 bedden. Je kunt er prima verblijven. De inrichting is nog grotendeels intact, alleen de douches en wc’s zijn opnieuw gedaan. ’s Avonds vinden we een leuk restaurant in het centrum van Santiago. De aankleding is prachtig. Het blijkt een oude Herensociëtiet uit de 18e eeuw met mooi houtsnijwerk aan de muur. Dit was vroeger alleen bedoeld voor de aristocratie en upper class zo te zien.

aangekomen in Santiago de Compostela

De volgende ochtend laten we de rugzakken achter in de Seminarie in de daarvoor bedoelde kluisjes We gaan naar  de mis voor pelgrims in de Kathedraal van 9:30 uur. Er wordt ook een versie in het Engels gedaan, maar onze mis is in het Spaans. Aan het eind mogen we de kerk bezichtigen, ook het centrale deel in waar een groot beeld staat van Jacobus. De traditie is dat elke pelgrim aan het eind van zijn tocht Jacobus kan omhelzen en dat daarmee de tocht symbolisch tot een eind is gebracht. Sommigen van ons gaan mee in die traditie.

het beeld van Jacobus (Santiago) in de Kathedraal


Aan het eind van de ochtend zoeken we de bus op die ons in een half uurtje naar Arzua brengt.
De volgende dag hebben we nog een gezamenlijke bijkom-dag, waarbij Jan en Froukje voorbereidingen treffen voor hun terugreis op vrijdag 24 mei.

 

Dag 18 en 19, vrijdag 25 en zaterdag 26 mei. Van Morquintian naar Finisterre (21 km) en van Muxia naar Morquintian (14 km)

Ineke en ik doen nog een tweedaags toetje naar Finisterre (of Fisterra op zijn Spaans). Traditioneel werd deze uitloper in de Atlantische Oceaan gezien als het einde van de wereld. Het was namelijk het meest westelijke puntje van Europa. De pelgrims gingen daar nog heen, verbrandden hun pelgrimskleren, baadden zich in de zee en keken naar de zonsondergang. Daarna konden ze gereinigd en wel aan hun nieuwe leven beginnen.
De route vanuit Santiago is nog 84 km en dat is ons teveel voor de dagen die we nog hebben. We kiezen voor een route vanuit Muxia, parallel aan de kustlijn. We zetten onze auto neer in een piepklein dorpje (Morquintian) en lopen de 21 km naar Fisterra. Het is nu boven de 20 graden en lekker zonnig. Vooral als je kunt uitkijken over de baaien aan de kust heb je prachtige vergezichten. Het geboekte hotelletje (via Booking) blijkt een Albergue te zijn met een aantal prive kamers. Bij de receptie is niemand aanwezig. Ook een aantal Koreanen probeert tevergeefs in te checken. Op een gegeven moment komt er een oudere man die zegt dat de receptie vanaf 9 uur bezet is maar hij laat ons wel in onze piepkleine kamer. We eten lekker in een visrestaurant aan de haven van Fisterra. We kunnen ons pas om een uur of 10 officieel inchecken, maar slapen er goed tot de volgende morgen. We lopen ’s morgens vroeg naar het eindpunt van de landtong , het echte Finisterre. Dat is toch wel een bijzondere ervaring. Het is er nog heel rustig en we genieten van het mooie uitzicht op de kust en de steile rotsformaties. Op het eindpunt zijn er veel gedenktekens van mensen die de Camino hebben gelopen. Om 11:30 gaat onze bus naar Muxia, van daaruit lopen we weer naar onze auto in Morquitian. Dat doen we in stijl, met de regenkleding aan, want als we Muxia verlaten begint het weer te regenen.


uitzicht op de Atlantische Oceaan


Na 11 jaar is de Camino afgerond en dat is toch wel een heel goed gevoel. Als je eraan begint (in 2014) doe je dat niet wetende hoe het allemaal verder zal gaan in de komende jaren. Nu terugkijkend zeggen we dat het een hele mooie ervaring was. We zijn dankbaar dat we het beiden in goede gezondheid en met veel plezier hebben kunnen doen.




Na een laatste vrije dag op de camping rijden we in 4 dagen terug naar Apeldoorn.

















vrijdag 26 mei 2023

Week 22-25, van Pamplona naar Sahagun (15d - 350 km, totaal 1.999 km)

 

Voorbereidingen

Het plan voor 2023 is om in de maand mei een afstand te lopen van 354 km in 15 wandeldagen. We hebben vanaf 1 mei tot en met 25 mei. Omdat we weer op tijd terug willen zijn voor de Wegener-bbq die gepland staat voor 27 mei, is er een beperking van het aantal dagen. Maar met deze planning kunnen we in 2024 Santiago bereiken.

Op 1 mei vertrekken we, de totale afstand naar onze eerste verblijfplaats is ruim 1.600 km, dus het gaat wel 3 reisdagen kosten. Op dag 1 vertrekken we wat vroeger dan normaal omdat we dan een flink eind willen komen, en de eindbestemming wordt  een klein plaatsje onder Orleans (820 km). De volgende dag gaan we nog 600 km verder en eindigen dan net voor de Spaanse grens. Dan blijft er nog 175 km over voor de laatste dag.

In Nederland had de auto-navigatie al kuren, door soms volstrekt onlogische afslagen voor te stellen, en in de buurt van San Sebastian komen we hopeloos vast te zitten op een smal weggetje, midden in een buitengebied van de stad. Na een moeilijke manoeuvre achteruit (gelukkig is er geen ander verkeer) besluiten we om alleen nog op de verkeersborden te rijden. Na wat omzwervingen komen we gelukkig op de doorgaande route naar Pamplona, en vandaar is het niet moeilijk meer. Bij controle blijkt de navigatie-voorkeur “vermijd tunnels” aan te staan. Dat verklaart een hoop.

We hebben voor deze camino-periode afgesproken dat Jan en Froukje met ons meelopen, zodat we deze periode met zijn vieren zijn. Een paar uur na onze aankomst op de camping net voorbij Estella komen ook zij aanrijden. Een gezellig weerzien.

 

Dag 1, donderdag 4 mei: van Pamplona naar Uterga (16,9 km)

We gaan met de auto naar Legarda (een klein plaatsje vlakbij de eindbestemming Uterga) en van daaruit met de bus naar Pamplona. De busrit eindigt, net als bij ons vertrek vorig jaar, in het ondergrondse busstation. Daarna lopen we 1,5 km naar het Camino-centrum Ultreia, midden in Pamplona. Jan en Froukje kopen daar een credenciel (camino-paspoort) zodat zij ook gebruik kunnen maken van de camino-onderkomens. Als we Pamplona bijna uit zijn verlies ik mijn evenwicht bij het afstappen van een stoepje omdat ik teveel "in gesprek" ben. Ik val languit op de straat. De schrik is groot vanwege de schaafwonden op knie, arm en schouder, maar vooral omdat ik met mijn hoofd hard op de grond ben geklapt. Mijn rechteroog is binnen de kortste keren helemaal paars, en neus en bovenlip zitten onder het bloed.

Na de verzorging door Ineke en enigszins bekomen van de schrik, is mijn conclusie dat ik wel gewoon door kan gaan met de wandeling van die dag. Ik loop een tijdje samen op met Ineke om weer een vaste tred te krijgen en om te kijken of de zwelling niet teveel het rechteroog dichtknijpt, maar het wandelen is goed te doen. Het is een mooie wandeling naar Uterga, met nog wel een zo’n 400 meter klimmen en met ca 28 graden is het dan behoorlijk warm. We gaan de pas Alto del Perdon over op 771 m waar een monument herinnert aan een groep slachtoffers van de Spaanse burgeroorlog.

beelden van pelgrims op de Alto de Perdon

 


Dag 2, vrijdag 5 mei: van Uterga naar Lorca (20,0 km)

Omdat de andere Jan een dagje nodig heeft om bij te komen kan hij ons met de auto naar het beginpunt brengen, en later weer ophalen in Lorca. We lopen door het mooie stadje Puente La Reina, dat zo is genoemd omdat in de 12 eeuw stadsrechten werden verleend aan het stadje bij een mooie brug (puente). Die brug was, volgens overlevering, op verzoek van een koningin (reina) gebouwd op een plek waar toen al een druk pelgrimsverkeer was. Op dit punt komt de route via de Pyreneeen ook bij de Camino Frances. We zien een aantal andere lopers van de eerste wandeldag terug. Ze komen uit Zuid Afrika en Australie en vragen hoe dat donkerpaarse oog zo gekomen is.

 

op weg naar Maneru
                                                                    

Dag 3, zaterdag 6 mei: van Lorca naar Azqueta (16,8 km)

Jan is inmiddels wat uitgerust en gaat weer mee. We zetten 1 auto in Azqueta, dat is iets voorbij Ayequi (vlakbij Estella), waar onze camping is. De camping is voor het weekend wat meer gevuld en op zaterdag wordt er door de campinggasten flink gebarbecued op de centrale BBQ-plaats. Het ziet er gezellig uit met lange tafels waaraan vriendengroepen of families zitten te praten en de kinderen tot ’s avonds heel laat nog met elkaar buiten spelen. Jan en Froukje krijgen hun vriend Pacho uit Zaragossa op bezoek. Hij voegt zich in Estella bij ons en loopt mee naar het eindpunt. We lopen langs de camping, maar vlak daarvoor worden we gewezen op de Bodega de Iratxe waar de camino-gangers zelf een wijntje kunnen tappen. Ik vul ook mijn waterfles, en lees pas later de Spaanse tekst op het bordje dat ernaast hangt “neem zoveel water als je wilt voor de dorst en een slok wijn voor de versterking”. Ik probeer later nog een paar flessen te kopen, ter compensatie, maar de winkel blijkt maar beperkt open te zijn. De getapte wijn smaakt er niet minder om!

Froukje kookt die dag en met Pacho is het gezellig en hoor je over het leven in het huidige Spanje. Hij slaapt in een op de camping gehuurde cabin. Hij vertrekt de volgende dag weer, maar zet ons nog wel af bij het begin van de volgende etappe.

 

de route is goed gemarkeerd

               

Dag 4, zondag 7 mei: van Azqueta naar Torres del Rio (22,2 km)

In het oorspronkelijke schema stond er een overnachting onderweg gepland, maar we hebben besloten om terug te gaan naar de camping zodat er wat meer flexibiliteit is in de te lopen afstand. We zetten 1 auto in Torres del Rio en rijden dan naar het vertrekpunt. Het is een mooie route, vooral dalend, evenwijdig aan de A12 zonder dat je daar veel last van hebt. Overal langs de weg zijn er veel veldbloemen zoals klaprozen (Amapolla) , korenbloemen en paarse distels, en we komen door mooie plaatsjes als Los Arcos en Sansol. In het wijngebied Rioja staan natuurlijk veel wijngaarden, afgewisseld met graan- en koolzaadvelden.

 

in de grafkerk in Torres del Rio

 Dag 5, maandag 8 mei: van Torres del Rio naar Logrono (20,5 km)

In Logrono zetten we 1 auto in een parkeergarage en rijden naar het beginpunt. Logrono is een behoorlijke stad met 150.000 inwoners. We kijken op ons vertrekpunt eerst rond in de Iglesia del Santo Sepulcro, een grafkerk uit de 12e eeuw die wordt toegeschreven aan de orde van de Tempeliers. Het is een mooie kerk, met Moorse invloeden, qua bouwstijl. Een deel van de route lopen we op met een Nieuw Zeelandse en een Canadese. De laatste heeft toch vooral hotels geboekt, met het oog op privacy en comfort. Het laatste deel van de route bestaat voornamelijk uit het binnenlopen van de stad, en is dus minder sfeervol.

 

Dag 6, 7 en 8: van Logrono naar Ventosa (20,8km), naar Ciruena (25,4 km) en Belorada (29,3 km)

De vorige dag hebben zijn we verkast naar de stadscamping in het park bij Burgos. De camping loopt elke avond vol met campers en caravans, vooral Nederlanders. Een deel van de camping is gereserveerd voor een ANWB-kampeerreis. Jan en Froukje kiezen voor een cabin, omdat we toch ook 2 dagen onderweg slapen. Op deze camping blijven we 10 dagen.

Het eerste traject is dus 3 dagen, met slapen in camino-hostels. Dit betekent een extra zware rugzak met spullen voor onderweg, bovendien loopt de lengte van de etappes op. We gaan om  7:15 met de auto naar Belorado en nemen daar de bus van 8:15 naar Logrono waar we om 9:30 aankomen. We nemen eerst een koffie in een mooie koffietent. De temperatuur is inmiddels gedaald tot een maximum op de dag van 17 graden, maar de komende dagen gaat dat nog verder omlaag. Bij vertrek ’s morgens vroeg is het vaak ca. 5 graden. De eerste nacht slapen we in Ventosa en de gastvrouw vraagt of ik gevallen ben. Er blijkt iets eerder een Francaise aangekomen te zijn met 2 blauwe ogen, zij is ook gevallen. Even later ontmoeten we elkaar en lachen om de toevallige omstandigheid. 

aankomst in Ventosa


We eten een menu pelegrino bij het restaurantje. Voor 12,50 krijg je dan een menu dat vooral goed vult, met een kwart liter wijn per persoon en een ijsje toe. De salade smaakt goed. We delen de kamer met een Duitse mevrouw die vertelt dat ze de dag erop gaat overnachten op de zolder van de kerk in Santo Domingo de la Calzade, en daar ook de mis zal bijwonen. In deze kerk worden witte kippen gehouden die herinneren aan een legende uit de 12e eeuw. Een Duitse  jonge pelgrim was toen ter dood veroordeeld, maar stond nog levend op de schouders van Santo Domingo toen zijn ouders naar hem op zoek waren. Toen ze dit meldden aan de rechter zei deze dat de jongeman net zo dood was als de kippetjes op zijn bord. Hij was nog niet uitgesproken of de kippen kwamen luid kraaiend overeind.

De volgende dag overnachten we in Ciruena. Het is een gewoon woonhuis dat is omgebouwd tot Hostel. In Ciruena is sprake van een complete nieuwbouwwijk waarvan de overgrote deel van de huizen niet wordt bewoond. Kennelijk een foutje in de planning van de gemeente, het is een soort spookstadje. Bij binnenkomst moeten we als eerste de menukeuze voor ‘s avonds doorgeven en de ontvangst door madam is niet bijzonder hartelijk. Maar ’s avonds bij het uitserveren van de maaltijd is ze meer in haar element en valt ze nog wel een beetje mee. We hebben een kamer voor 4 personen die we konden boeken via booking.com. Later horen we dat het voor de camino-gangers bijzonder moeilijk is om voor ’s avonds een bed te reserveren. In St. Jean Pied de Port was gezegd dat het aanbod aan wandelaars wel 2 keer zo hoog ligt als vorig jaar.

Het eten is aan een grote tafel en dat is wel weer gezellig, al ben je afhankelijk van wie er naast je zit. We leggen met de ons omringende gasten 5 euro bij elkaar en kopen een fles wijn. Voor 10 uur naar bed want morgen om 6 uur gaat de wekker, en om 8 uur moet je het hostel verlaten hebben.

klaprozen in de graanvelden


Dag 3 is de tot dan toe langste etappe van ruim 29 km. We komen langs de beroemde kerk in St Domingo de la Calzada maar die is pas open vanaf 10 uur, we kunnen het kippenstalletje dus niet met eigen ogen zien. In Granon praten we nog even met een Nederlandse jongedame, die is vertrokken in Le Puy in Frankrijk. Ze is al meer dan 4 weken onderweg en gaat helemaal door naar Santiago. Ze vertelt dat ze in de zorg werkt, maar twijfel had of ze dat moest blijven doen. Toen haar baas dat in gaten had was zijn vraag wat ze nodig had om tot een goede beslissing te komen. Ook een verlof van 3 maanden was geen probleem, dus dat gaf haar nu de mogelijkheid om de camino te lopen. Brood voor de dag kopen we bij bakker Jesus in een piepklein winkeltje waar een oude baas ons helpt in de winkel. Hij is trots op het brood dat hij verkoopt. Om een uur of 5 zijn we in Belorado, daarna is het nog 50 min. in de auto naar Burgos. Onderweg kunnen we gelukkig nog de boodschappen doen voor het avondeten en zetten we snel de pannen op het kooktoestel.

 
We houden de volgende dag een snipperdag om een beetje bij te komen van deze 3-daagse. In de middag bezoeken we de Kathedraal in Burgos.  Voor een tientje entree (5 euro met je pelgrimspaspoort, maar dan moet je die wel bij je hebben) krijg je toegang tot een bijzondere kathedraal, qua architectuur maar ook qua de te bezichtigen kerkschatten. We genieten even na op een terrasje met uitzicht op de kathedraal.

rijk versierd altaar in de Kathedraal

               

Dag 9,  zaterdag 13 mei: van Belorado naar San Juan de Ortega (24,6 km)

We zetten 1 auto in San Juan de Ortega en rijden door naar het vertrekpunt. Het is weer tamelijk koud en onderweg moet enkele keren de regenjas en -broek aan. Na de lunch in Villafranca_Montes de Oca is er een 12 km lange wandeling door het bos met behoorlijke stijgingen. Een welkome afwisseling na het vele open landschap van de eerste dagen. San Juan de Ortega is een prachtig dorpje, genoemd naar de geestelijke met dezelfde naam (rond het jaar 1.100), die geldt als grote promotor van de Sint-Jacobsroute, naast Santo Domingo. San Juan ligt in de kerk begraven.

 

bij aankomst in San Juan de Ortega

                

Dag 10, zondag 14 mei: van S.J. de Ortega naar Burgos (27,7 km)

Jan en Froukje nemen een extra snipperdag, ook om een beetje op te laden voor de volgende 3-daagse met een openingsetappe van 31,6 km. Andere Jan brengt ons naar het beginpunt en dat is natuurlijk een luxe taxiservice. Het lijkt deze dag ook wat regenachtig te worden, maar uiteindelijk valt dat erg mee. De route gaat langzaam naar Burgos, we hebben al gekozen voor een alternatief traject dat het industriegebied een beetje mijdt. Gelukkig worden we door een jonge Oostenrijker en Oekrainse medewandelaar geattendeerd op het beginpunt van dit alternatieve stuk. We lopen om het vliegveld van Burgos heen en vervolgens door het park waarin ook onze camping ligt. We eindigen bij de kathedraal van Burgos en halen daar een stempel. We laten Jan weten dat hij ons kan ophalen in de parkeergarage waar we de vorige dag de auto neer hebben gezet.

 

Dag 11,12,13:  van Burgos naar Hontanas (31,6 km), naar Boadillo del Camino (28,7 km) en Carrion de los Condes (26,3 km)

De overnachtingen zijn al op de snipperdag geboekt, dus 4 dagen eerder. De beheerder van het tweede adres vond het maar niks dat we zo vroeg wilden reserveren, maar na enig aandringen bevestigde hij dat we een bed zouden hebben. Het woord “reserveren” wilde hij niet noemen, dat hoorde volgens hem niet bij het echte camino-gevoel..


Nadat we Burgos uit zijn lopen we de Meseta op, de hoogvlakte tussen Burgos en Leon. Het zijn nu nog vooral graanvelden, met af en toe wat wisselgewassen vol met mooie bloemen. De Meseta wordt gevreesd vanwege het klimaat, koud en winderig in de winter en snikheet in de zomer. Er is geen enkele bescherming tegen de zon. Het is er ook bijzonder leeg met een langgerekt heuvellandschap, maar door het bijzondere karakter heel erg mooi om door te lopen. 

even een pauze in de berm

       


Het aantal plaatsjes is erg beperkt, maar zo af en toe, nadat je de kam van een heuvel hebt bereikt, stuit je op een dorp dat in het volgende dal ligt. De wandeling is gelukkig niet erg moeilijk en na 9 uur lopen komen we aan in Hontanas. De knollen zijn dan wel op bij iedereen. 

onze Refugio voor die dag


Het is wel een hele mooie binnenkomst in een oud dorp dat er nog tamelijk authentiek uitziet. 

Hontanas

            

Het is dan inmiddels 5 uur en de dame van het Hostal laat ons schrikken door te beginnen met te zeggen dat we voor 4 uur binnen hadden moeten zijn. Gelukkig vraagt ze al snel om de paspoorten en schrijft ze ons in. Na de douche nemen we een biertje  en al snel kunnen we aanschuiven in de eetzaal waar in een hoog tempo de maaltijd wordt geserveerd. Er is nog wel een keuze in alle gangen van het menu en het is knap hoe “geolied” alles verloopt.

Met de bedden is het iets minder gesteld. Bij 1 stapelbed ontbreekt het trapje om naar het bovenste bed te klimmen. Uiteindelijk is er nog een hele lege kamer met 8 stapelbedden naast die van ons en daar gaan Jan en Froukje slapen. Maar om ’s nachts naar de wc te gaan moet je eerst naar buiten om naar de wc een verdieping lager te gaan. Ook dat lukt wel weer.

De 2e dag is het ook een lange etappe en het is nog fris met behoorlijk veel wind. Gelukkig is de wind vooral in de rug. We zijn om 4 uur in Boadillo del Camino en zoeken de Albergue op. Ook daar gaat het zeer gesmeerd. Een tamelijk groot hotel heeft grote ruimtes ingericht met bedden voor camino-gangers en er wordt eten geserveerd aan zo’n 100 gasten. Ook nu weer een keuze in de menu’s en een wijntje erbij. Op de grote slaapzaal met zo’n 25 bedden is het stil tegen 10 uur. De volgende ochtend slapen we door tot ca 6:30u!

altijd wel een ooievaarsnest op de kerktoren
                

De 3e dag is weliswaar de kortste van de driedaagse, maar toch ook nog 26 km. Het is iets minder koud. We kunnen in Fromista boodschappen doen voor de lunch, stokbroden een pakje Serrano-ham en wat plakjes kaas. En bananen en appels natuurlijk. Hoe lekker kan dat zijn in een greppeltje aan de rand van het veld. We eindigen in Carrion de los Condes. We moeten nog wachten op de bus (tot 17:40) en na enig navragen blijkt die te stoppen vlak voor het terras van Bar Espana. Bij navraag aan de dame achter de bar vraagt deze of we al buskaartjes hebben, en dat zij die voor ons kan boeken. We toepen nog een potje omdat we toch op de bus moeten wachten. Om 19:00 uur komen we aan in Burgos en lopen weer naar onze vaste plek in de parkeergarage. Het wordt weer een latertje met het avondeten.

De volgende dag verkassen wij naar Carrion de los Condes en Jan en Froukje gaan weer naar hun huis in Frankrijk. Het was heel bijzonder en bijzonder gezellig om deze editie voor het grootste deel samen op te trekken. In Carrion nemen we op zaterdag nog een extra snipperdag omdat we voor de terugreis na onze laatste etappe afhankelijk zijn van de bus en die gaat alleen op doordeweekse dagen. 

 

Dag 14 en 15, zondag 21 en maandag 22 mei: van Carrion de Los Condes naar Ledigos (23,3 km), naar Sahagun (16,4 km)

We kunnen vertrekken vanaf de camping. De route is weer tamelijk vlak, door de graanvelden. Voor een traject van ca. 12 km gaat deze over een romeinse heerweg (dus kaarsrecht) waarover in de oudheid al gewonnen goud werd vervoerd naar Bordeaux. De middagtemperatuur loopt alweer op tot ca 18 graden en het is het grootste deel van de dag zonnig. Voor de overnachting in Ledigos is een tweepersoonsbed geboekt in een kamer met 5 slaapplaatsen. Het blijkt een prachtige locatie te zijn met gedekte bedden, flesjes water, handdoeken, douchegel en shampoo. Het avondmenu is met 14,50 (zonder wijn) ook iets duurder, maar bijzonder goed voor elkaar. We eten gezellig met een aardige Amerikaanse en een Fransman die graag wat beter Engels had gesproken. De Amerikaanse vertelt dat ze elk jaar een maand vakantie neemt om in Europa te kunnen reizen. Ze heeft de camino al eerder gelopen. Ze is een zelfstandig architect maar Amerikaanse werknemers hebben meestal maar 2 weken vrij en worden geacht dan toch ook nog beschikbaar te zijn voor hun werk.

 

vergezichten op de Meseta tussen Burgos en Leon
                

De volgende dag lopen we gedeeltelijk langs de weg, maar deze is gelukkig niet erg druk. Aan het begin van de middag komen we aan in Sahagun. In Carrion hebben we op zaterdag bij dezelfde bar nog weer kaartjes gekocht bij de bar, en de man achter de tap had uitgelegd dat we bij het treinstation op de bus moesten stappen. Het was niet moeilijk om het treinstation te vinden, maar we moesten nog wachten tot 16:45 voordat de bus zou vertrekken. Een potje dubbelpatience in het bushokje hielp om de tijd te verdrijven.

aankomst in Sahagun

                

Al met al was het weer een hele mooie camino-periode. De uiteindelijke totaalafstand is 350 km geworden. Het was vooral droog (maar wel af en toe koud) weer. Bij ons vertrek naar huis vanaf de camping vertelde een Nederlandse caminofietser dat hij vooral veel regen had gehad onderweg door Frankrijk, en veel kou in de Pyreneeën, met onderkoelingsverschijnselen. Dat doet ons beseffen dat het ook heel anders kan. 


zondag 29 mei 2022

Week 18-21 Naar Pamplona (15d - 267km, totaal 1.649km)


De voorbereidingen

Zoals gebruikelijk is vooraf de etappe-indeling al gemaakt, inclusief het uitzoeken van de campings en de bus- of treinverbindingen. Uiteindelijk verandert er altijd wel iets, afhankelijk van de omstandigheden, maar het raamwerk is klaar. Voor ons is het wel bijzonder dat we nu de grens met Spanje gaan oversteken. De ca 1.600 km van België en Frankrijk zitten er dan op.

Op maandag 2 mei vertrekken we voor de 3-daagse autorit. Een luisterboek voor onderweg is een mooie afleiding. Deze keer is de keus gevallen op Het Mysterie van de Verdwenen Meesters, van Baantjer. Je moet je aandacht tenslotte ook bij de weg kunnen houden! Maar dat is dan ook geen probleem.

De reis gaat vlot. Onze eerste onderweg-camping uitkomen is Mery-sur-Seine, waar we al een aantal keren hebben gestaan. In het smalle toevoerstraatje staat een mevrouw met opgeheven vinger haar hoofd te schudden. We zijn ons van geen kwaad bewust en rijden door om er vervolgens achter te komen dat de camping permanent gesloten is. Onze volgende mogelijkheid is in Troyes, maar ook deze blijkt opgeheven! Dan maar een derde camping op internet gezocht, en deze toch maar even gebeld voor de zekerheid. We moeten 35 km terug, maar daar is een prima camping. De tweede dag rijden we door tot Saintes, net boven Bordeaux. De derde dag zijn we begin van de middag in Saint Justin. Daar blijkt dat de camping weliswaar open is maar de douches gesloten tot 1 juni. Wat doe je dan? We zijn uiteindelijk maar doorgereden naar de camping die we als tweede verblijfplaats in gedachten hadden, in Saint Sever. Dat heeft wel tot gevolg dat de aanrijtijden voor de eerste 4 etappes met ca 50 km worden verlengd, maar het betekent ook dat we een keer minder hoeven te verkassen.

 



Dag 1, donderdag 5 mei, van Captieux naar Gare de Poteau (10 km)

We beginnen rustig aan. Het station van Poteau is er nog maar de spoorlijn is al enkele tientallen jaren geleden opgeheven. Met Europese subsidie is de spoorlijn omgebouwd tot een wandel- en fiets-pad. We zetten de auto bij het oude stationsgebouw en fietsen naar Captieux (12 km). We drinken een kopje koffie op hetzelfde terras als waar we september vorig jaar zijn geëindigd. De couverts staan al weer klaar voor de mensen die daar tussen de middag komen eten. Het is een rustige en vlakke wandeling over de oude spoorbaan, en met een zonnetje en begin 20 graden is het prima te doen.

 





kerk in Bourriot Bergonce



Dag 2, vrijdag 6 mei, van Gare de Poteau naar Bourriot Bergonce (11 km)

We zetten onze auto op een rustig plekje in de dorpskern van Bourriot, vlakbij de kerk, en fietsen naar Gare de Poteau (10 km). Ook deze dag loopt voor een deel over de oude spoorbaan. Er wordt geoefend op het militair schietterrein vlakbij en we spreken enkele collega-wandelaars. Terug in Gare de Poteau staat een Duitse man (met camper) op zijn vrouw te wachten. Zij loopt de camino, hij begeleidt haar en zorgt voor onderdak. Opnieuw is het een makkelijke en mooie dag.

 

Dag 3 en 4, van Bourriot naar Gailleres (24,8 km) en verder naar Mont de Marsan (16,2 km)

De inloopdagen zijn voorbij. Op de rug hebben we nu ook de spullen voor de overnachting. We gaan met de auto naar Bourriot Bergonce, nadat we eerst de fietsen hebben afgezet in Saint Justin. In Bourriot staat een Nederlandse motor geparkeerd, goed op slot en zo te zien met een alarminstallatie beveiligd. Later komen deze wandelaars ook op onze camping. Aan- en afvoer gaan bij hen met motor en camper, ze gaan sneller dan wij. Voor ons is de 25 km naar Gailleres nog grotendeels vlak en opnieuw voor een deel over de spoorbaan. In Gailleres hebben we gereserveerd bij Christelle en Jerome. Aan de telefoon had Christelle gemeld dat de slaapkamer al was geboekt, maar dat ze nog wel plek had in een caravan die in de tuin stond. Ze benadrukte dat de caravan “en bon etat” was maar vroeg ook of we niet al te lang waren. De caravan was namelijk niet al te groot. Ze ontvangt ons allerhartelijkst met een biertje en een praatje, samen met Nederlander David en de Belgische Charlotte. Deze laatste twee delen de slaapkamer maar zijn geen setje, zoals David het uitdrukt. De familiedouche kan worden gebruikt, het avondeten is op het terras, samen met gastvrouw en gastheer. Dat is heel gezellig. Jerome vertelt dat hij in 2018 kampioen van Frankrijk was in de categorie handboogschieten 3D. Je schiet dan niet op een schijf maar op objecten (bijv. een  hert, een wolf of zoals in zijn finale-wedstrijd, op een olifant) terwijl je een parcours moet afleggen binnen een bepaalde tijd. Je hebt geen kijker op je boog en moet zelf afstanden schatten. Wat hem betreft het echte werk.

De volgende dag lopen we door naar Mont de Marsan, het is dan 8 mei, de dag van de overwinning voor Frankrijk, een nationale feestdag. In het dorp Bougue staan de festiviteiten voor die dag al aangekondigd. We kunnen er broodjes kopen voor onderweg. De route is opnieuw vlak en voor een deel over de spoorbaan.  Zo langzamerhand begint dat wel een beetje saai te worden. Het weer is mooi. In Mont de Marsan pakken we de bus van 14:20 naar St. Justin. Daarvandaan gaan we op de fiets naar Bourriot Bergonce (18 km).

 


Dag 5, maandag 9 mei, Van Mont de Marsan naar Saint Sever (20,0 km)

Inmiddels zijn de lange aanrijtijden achter de rug. We vertrekken van onze verblijfplaats Saint Sever om 8:15 met de bus naar Mont de Marsan. Het is altijd hoopgevend dat er kort voor de aankomst van de bus locals komen aanlopen die ook met de bus moeten. Je weet dan meteen aan welke kant van de weg je moet gaan staan. De route begint wat meer open te worden, en het traject wat meer geaccidenteerd.

 

Dag 6, dinsdag 10 mei, van Saint Sever naar Hagetmau (16,0 km)

We zetten de auto in het stadje en lopen over een mooie route naar Hagetmau. De bus vertrekt daar om 13:15 (de volgende is pas om 18:15) dus zijn we vroeg op pad. En het blijft maar mooi weer.

 

Dag 7 en 8 van Hagetmau naar Orthez (26,7 km) en dan naar Sauveterre de Bearn (22,8 km)

Na een snipperdag waarin we ook de overnachtingen voor het deel in de Pyreneeën regelen lijkt dag 7 de zwaarste dag te worden. We zetten de fietsen in Sault de Navailles, vanwege de beperkte ov-verbindingen en fietsen naar Hagetmau (20 km). Het landschap is inmiddels heuvelachtig geworden dus is het flink trappen. Om 10:45 kunnen we dan beginnen aan de wandeling naar Orthez waar we een overnachting hebben geboekt in het Hotel de Labat. Rond half zes komen we daar aan en ploffen even op het bed om bij te komen. Hotel Labat is de voormalige Clinique Labat. Men heeft eenvoudige hotelkamers, maar ook slaapzalen voor camino-gangers. Wij konden gelukkig nog een 2-persoons kamer boeken. De inrichting van de kliniek is intact gebleven, inclusief de grote deuren voor verrijdbare bedden, en de aansluitingen voor zuurstof etc. Er is een keukentje met koelkast en een kooktoestel, wij gaan in het stadje een pizza eten. De Carrefour-Contact zit op 100 m zodat de boodschappen voor het ontbijt en de lunch makkelijk gedaan kunnen worden.

De volgende ochtend vertrekken we om 8:15 naar Sauveterre de Bearn omdat daar de bus van 15:48 gehaald moet worden. Het traject is ook duidelijk meer heuvelachtig (totale stijging 540 m.) zodat we onder het gemiddelde aantal km’s dat we per uur halen uitkomen (normaal gemiddeld 4,0 incl. pauzes). In de ochtend is het nog tamelijk bewolkt, net als de dag ervoor, maar in de middag breekt de zon door. De aankomst in Sauveterre is heel mooi, met het oude vestingstadje op een hoge heuvel, de kerk en middeleeuwse toren als blikvangers. De bus brengt ons naar Orthez, daar gaan we naar de Carrefour-Contact voor een maaltijdsalade want de bus naar Sault de Navailles vertrekt pas om 18:10. Om 19:30 zijn we op de camping, maar alle voorbereidingen voor ons vertrek naar Saint Jean Pied de Port, de volgende ochtend, stellen we uit tot de volgende dag.

 

Sauveterre de Bearn

Dag 9, maandag 16 mei, van Sauveterre naar Saint Palais (14,2 km)

Inmiddels zijn we verhuisd naar een camping iets buiten Saint Jean Pied de Port. Het is een camping met zwembad, de zondag wordt door ons nog als snipperdag gebruikt. Een extra dagje vrij is prima. We verkennen de verbindingen in Saint Jean (waar zijn de bushaltes etc.) zodat we niets aan het toeval hoeven over te laten.

We gaan met de auto naar Saint Palais, vandaar met de bus van 12:45 naar Sauveterre. We horen van medepassagiers dat vanaf vandaag geen mondkapjes meer nodig zijn in het openbaar vervoer. Onderweg tijdens een pauze maken we een praatje met een soort van koster van de kerk. Hij heeft de camino ook gelopen en is dus wel geïnteresseerd. Als wij vertellen hoe wij e.e.a. organiseren is zijn reactie “ah oui, aucun son style”. Het is een mooie wandeling, maar het begint tegen de 30 graden te worden, en dat is wel erg warm.

 

Dag 10, van Saint Palais naar Larceveau (16,1 km)

Inmiddels is de Franse pelgrimsroute uit Tours erbij gekomen en op dit traject komt daar ook nog eens de route uit Le Puy bij. Daarmee zitten de 3 hoofdroutes uit Frankrijk nu bij elkaar en gaan gezamelijk verder. Er is nog een route die door de Pyreneën gaat maar die komt er pas in Spanje bij. Je merkt het aan het aantal wandelaars onderweg, met name op de geijkte rustplekken. Dit traject is ook weer tamelijk geaccidenteerd (+ 580 m). Ostabat is een duidelijke pleisterplaats met veel voorzieningen maar wij lopen nog ca. 3 km verder naar Larceveau. Daar is een bushalte die mooi aan de route ligt.

 

pleisterplaats met water-tappunt

Dag 11, woensdag 18 mei, van Larceveau naar Saint Jean Pied de Port (18,9 km)

We gaan op de fiets naar Saint Jean, en dan om 8:47 met de bus. Om ons heen meerdere wandelaars die aankomen of met een busje opgehaald worden. Opnieuw een warme dag, nu tot 32 graden. Aan het eind van de etappe lopen we door de bekende Porte Saint Jacques, het punt waar de pelgrims Saint Jean binnenkomen. Kort daarna is er het Camino Informatie-centrum waar het een drukte van belang is. Vooral met starters die hier hun camino-paspoort halen. Achter tafels zitten 5 vrijwilligers die alles afhandelen en informatie geven over het traject door de Pyreneën. We zij mooi op tijd thuis en duiken nog even het zwembad in. Aan het begin van de avond is er een flinke onweersbui.




 

Op donderdag verkassen we naar een camping vlakbij Pamplona. Het is een rit met veel (haarspeld)bochten en behoorlijk wat stijgen. Gelukkig is het niet ver en kunnen we om 14:00 uur de boel al weer opbouwen. We beginnen met een snipperdag en gaan dan ook Pamplona wat verkennen. We hebben voor de volgende dag de bus terug naar St. Jean Pied de Port geboekt en lopen even naar het busstation. Het is niet helemaal duidelijk waar onze bus zal gaan stoppen maar gelukkig zien we nog net op tijd een bordje bij een trap naar beneden. Het vertrekpunt van de bussen is op een ondergronds parkeerdek. Daar zijn 20 vertrekpunten voor allerlei buslijnen. We zijn blij dat we nog net op tijd in de gaten hebben hoe e.e.a. hier werkt.

 

Dag 12,13,14,15 te beginnen op zaterdag 21mei, van St Jean Pied de Port naar een berghut op 8 km, daarna naar Roncesvalles (18 km), dan Zubiri (22 km) en vervolgens naar Pamplona (21 km)

Zoals gezegd zijn de busrit en de overnachtingen geboekt. Op zaterdagmorgen fietsen we naar Pamplona en stappen om 12:00 op de bus. De bus zit helemaal vol en het is dezelfde bochtige weg terug naar St, Jean. De chauffeur deelt vantevoren  kotszakjes uit maar die zijn gelukkig niet nodig. Ik verdenk hem ervan de boel wat op stang te willen jagen. Als we om 13:45 uitstappen in Saint Jean is het daar 33 graden. Als je dan net uit een geclimatiseerde bus komt  voelt dat niet bepaald prettig. We vertrekken al gauw naar Auberge Orrison. Het is een mooie wandeling maar met ca. 700m stijgen (en 33 graden) zijn we vooral blij dat we ervoor gekozen hebben om een korte eerste etappe te doen. Het regime in zo’n berghut is dan wel weer grappig. Kort douchen (vanwege weinig water), het avondeten gezamenlijk om 19:30 en het ontbijt de volgende ochtend om 7:00 uur. We slapen in stapelbedden met 9 personen op de kamer. Het avondeten is prima en aan de lange tafels wordt er door de ca. 40 gasten luidruchtig met elkaar gesproken. We maken kennis met een Duitse man (Bernd) en zijn vrouw of vriendin en de Nederlandse Dimphy. We zullen hen de volgende dagen nog vaak tegenkomen. Slapen op zo’n slaapzaal valt niet mee, vooral vanwege een altijd aanwezige snurker.



De volgende ochtend vertrekken we om 8:00 voor een prachtige wandeling door de Pyreneën. Het landschap is schitterend, door de boeren wordt een aantal koeien naar een ander weidegedeelte gebracht. We zien veel roofvogels. Ook vandaag is het weer ca. 750m stijgen, maar gelukkig blijft de temperatuur beneden de 30 graden. We horen van Bernd dat iemand uit de groep van de berghut is afgevoerd met een ziekenauto (“die war ganz umgeknackt”). Begin van de middag komen we aan in Roncesvalles. Daar is er een moderne Refugio ondergebracht in een oud klooster.  Hiervan is de omvang echter van een andere orde dan de berghut. Deze Refugio telt 250 bedden en die zijn allemaal bezet. Je ligt daar op een slaapzaal met 38 bedden, onderverdeeld in een soort van hokjes met daarin telkens 2 stapelbedden. Het geluid ‘s nachts is ook van een andere orde. Bij de 38 slapers zit er natuurlijk een flink aantal snurkers. Het regime is er streng: controle op het uitdoen en apart zetten van de wandelschoenen, licht gaat uit om 22:00 uur en weer aan om 6:00 uur Maar het is er allemaal prima geregeld.



Het eten is uitbesteed aan de lokale horeca bestaande uit 3 restaurants en voor 11,= euro krijg je een simpele maaltijd. Vanwege de hoeveelheid mensen gaat dat in ploegen, om 19:00 uur en 20:30. We maken kennis met John uit Minnesota en een Japanse jongeman, beiden zijn rond de 30 en hebben hun baan opgezegd om zich te beraden op hun toekomst. Het is bijzonder gezellig aan tafel maar na een uur en 10 minuten wordt iedereen aangespoord om plaats te maken voor de volgende groep.

De collega camino-gangers bestaan vooral uit Fransen en Spanjaarden. Van de overige landen lijken de Amerikanen het best vertegenwoordigd maar er zijn ook veel Nederlanders, Duitsers, Belgen, Engelsen. In ons geval is er ook een groep van 4 enthousiaste Noorse dames die we overal tegenkomen.

Op dag 3 lopen we naar Zubiri. Het is gelukkig niet meer zo warm. Even lijkt het erop dat we toch nog regen gaan meemaken, maar het is alleen wat laaghangende nevel. Het duurt niet lang of deze is weggewaaid. In Zubiri hebben we een eigen kamer kunnen boeken in Albergue Suseia. Daar is plaats voor 12 personen. We worden allerhartelijkst ontvangen door Sara. Zij kookt ook voor de gasten en vanaf 19:30 kunnen we aan een grote tafel. Het eten is bijzonder lekker en het is ook weer gezellig. John is er ook, we praten met Pernille (uit Denemarken, die in september start met een kunstopleiding in Kopenhagen) en Sam uit de VS die net klaar is met haar studie. Sam hadden we al onderweg al een paar keer gezien en die had het bijzonder zwaar. Er was ook sprake van een zeer lange afdaling over een bijzonder moeilijk pad. Voor Sam was het bijzonder sneu omdat ze met een vriend(in) zou gaan lopen, maar een paar dagen voor hun vertrek bleek deze Corona te hebben. Gelukkig kwam over een aantal weken haar vader over die een weekje met haar zou meelopen.



Om 8:00 uur vertrekken we naar Pamplona nadat we bij de lokale slager (tevens restaurant en verkoop van een beperkt aantal levensmiddelen) onze lunch hebben gekocht. Het is inmiddels een stuk kouder geworden (ca 14 graden) maar dat is prima. Onderweg zien we Marjolein (ook al een paar keer eerder gezien en gesproken) opeens stil staan en nogal ontdaan om zich heen kijken. Ze is in Januari in Nederland vertrokken. We vragen wat er is. Ze blijkt haar telefoon kwijt te zijn en vermoedt dat ze die bij haar vorige stop heeft laten liggen. Voor iemand die in haar eentje de camino loopt is het kwijt raken van je telefoon natuurlijk een ramp Ze vraagt of ze met onze telefoon naar haar eigen telefoon mag bellen. Er wordt opgenomen en ze kan zowaar in het Nederlands overleggen over hoe het nu verder moet. Gaande het gesprek komen de emoties bovendrijven en barst ze in tranen uit. Gelukkig was de telefoon door iemand gevonden die kon zien dat het waarschijnlijk om een Nederlander ging. Hij vroeg dus om zich heen wie er Nederlands sprak, en dat was Dimphy (hoe toevallig). Zo heeft iedereen zijn eigen diepte- en hoogtepunten. Ons “dieptepunt” was dat Ineke per ongeluk haar bril in de caravan had gelaten op onze 4-daagse. Ze draagt lenzen, maar een bril is voor haar belangrijk voor ’s nachts en als backup. Als je op een vreemd adres in het halfdonker naar de wc moet dan is het wel fijn als je nog wat kunt zien. Gelukkig was het allemaal goed te doen, behalve toen ze in de hokjes met stapelbedden een gangetje te vroeg in een bed wilde ploffen. Daar lag al een  Spanjaard die gelukkig op tijd “no, no” zei. Dat was dan wel weer hilarisch.

Begin van de middag komen we aan in Pamplona. Onze fietsen staan nog netjes geparkeerd naast het busstation. We zij klaar voor dit jaar, we hebben Pamplona gehaald !

op de Puente Magdalena, waar je Pamplona binnenkomt
bij de Porte Frances


De volgende dag gaan we nog even kort naar Pamplona om nog wat na te genieten en wat cultuur op te doen. We komen daar Bernd en zijn vrouw weer tegen die besloten hebben om een extra dagje in Pamplona te blijven om een beetje bij te kunnen komen van de wandel-inspanningen. We lunchen met tapas op een terras op het grote plein. Als laatste lopen we nog even het straatje af waar met Sant Fermin de stieren worden losgelaten.

een vrolijke noot op het stieren-straatje


Al met al was het een mooie wandel-periode met een grote overgang van het stille Frankrijk naar de drukte op het Spaanse deel. Leuk dat we in Spanje zijn!

Voor de terugweg hebben we een luisterboek van Arthur Japin gekocht. Kijken of dat meer kan boeien.