vrijdag 31 mei 2024






Week 26-29, van Sahagun naar Santiago de Compostella + Finisterre (19 d. – 414 km , totaal 2.413 km)

 

Voorbereidingen

Opnieuw is de maand mei de beste maand om te lopen, we kunnen vertrekken na de verjaardag van Ivan. De Wegener-collega’s hebben het BBQ-avondje in eerste instantie in het midden van de maand geplaatst, dus het volstaat niet meer om een paar dagen eerder naar huis te gaan. Het is natuurlijk jammer dat we dit jaarlijkse weerzien met oud-collega’s moeten missen, maar het betekent wel dat we nu 32 dagen hebben om met de Camino aan de slag te gaan. Dat komt goed uit want de reisdagen zijn verder opgelopen tot 3 dagen voor de heenreis en 4 dagen voor de terugreis.

Tot nu toe gingen we over Maastricht, Luik, Reims en Troyes, dit keer gaan we rechts om Parijs heen, over Amiens, Rouen en Le Mans. Dat bevalt goed, door België gaat het nog wat langzaam maar als we eenmaal op de tolwegen in Frankrijk zitten schiet het goed op. De eerste dag komen we uit tussen Rouen en Le Mans en de tweede dag eindigen we in de buurt van Bayonne op dezelfde camping als vorig jaar. We zijn op woensdag 1 mei iets over twee uur in Villadangos del Paramo. Dat is ca 20 km voorbij Leon, en we hebben dan 1.850 km gereden. De camping is net een paar dagen open, ligt pal aan de Camino en we zullen er 9 dagen blijven. Het is in deze regio dun gezaaid met de campings, dus wordt het de thuisbasis voor 7 etappes.

Bij aankomst in Villadangos is het bewolkt en koud, wel zien we al veel wandelaars lopen, dik ingepakt op een lang traject langs de doorgaande weg. Eerlijk gezegd ziet dat er niet al te aantrekkelijk uit.
We beginnen met een snipperdag en regelen direct de eerste twee overnachtingen onderweg, in Mansilla de las Mulas en in Villar de Mazarife. Dan is dat maar weer gedaan. De campingbaas vindt het maar moeilijk te geloven dat we 9 dagen willen blijven, de meeste bezoekers blijven maar 1 of 2 dagen.

 

Dag 1, vrijdag 3 mei: van Sahagun naar El Burgo Ranero(18,3 km)

We gaan met de auto naar Sahagun, lopen de etappe naar EB Ranero en gaan dan met de trein weer naar Sahagun. De treinkaartjes zijn al online gekocht. Met ongeveer 12 graden en een flink wolkendek is het een frisse dag. De wandeling is heel mooi omdat we een variant hebben gekozen die een kilometer of zes van de weg af ligt. Je loopt wel iets meer kilometers, maar wij vinden het de moeite waard. Bij aankomst in El Burgo Ranero staat een lokale Spanjaard ons al op te wachten. Het blijkt dat we net aan de verkeerde kant van het spoor zitten, ten opzichte van het station. Maar hij wijst ons de niet-officiële route die is aangelegd door wat planken over een slootje te leggen. Je kunt daarna gewoon de rails oversteken. Hij wijst nog wel even op zijn ogen al kijkend naar links en rechts ten teken dat we goed  moeten uitkijken. We bedanken hem voor de tip. 


gewoon over de rails.



Bij het station is helemaal niets te doen, maar even verderop is een leuk cafe waar nog uitgebreid geluncht wordt en de eerste werklieden al aan de vrijdagmiddagborrel gaan. Op het station is het onduidelijk welke van de 2 perrons we moeten hebben, maar kort voor aankomst van de trein van 3 uur laat een boodschap via de luidspreker weten waar we moeten gaan staan.

 

 

Dag 2 en 3, zaterdag 4 en zondag 5 mei: van EB Ranero naar Mansilla de las Mullas  (19,0km) en dan naar Leon (18,9 km)

Op zaterdag gaan we met de auto naar El Burgo de Ranero. We starten nu in het dorpje en er zijn al de nodige wandelaars en fietsers om het kerkje te bewonderen. 

    
kerkje in El Burgo Ranero

    

Het is nog steeds fris met af en toe een beetje zon, maar gelukkig droog. Deze dag lopen we een lang traject langs de doorgaande weg. Gelukkig is het een goed pad en is er niet veel verkeer. Op dit traject is het wel duidelijk drukker dan op de variant van de dag ervoor, maar het is goed te doen. Inmiddels ben ik wat meer gerustgesteld dat de hardloopblessure in mijn rechterkuit geen problemen gaat opleveren bij het wandelen.

Als we vlak voor aankomst in Mansila de las Mulas over een viaduct moeten waarbij er geen sprake meer is van een gescheiden wandelstrook horen we opeens een harde klap achter ons van metaal op metaal. We schrikken behoorlijk en maken ons zo smal mogelijk en er blijkt inderdaad een motorrijder midden op de weg te liggen, een paar meter achter ons. De tegemoetkomende auto stopt direct en iedereen loopt erheen om te kijken wat er gedaan moet worden. Na een paar ogenbikken probeert de motorrijder weer op staan ondanks vermaningen om eerst nog even te blijven liggen. Het blijken twee Belgische mannen. De achteroprijdende man heeft gezien dat de eerste op de vangrail is geklapt. Een Spaanse jonge vrouw neemt meteen de regie, belt de medische dienst en trekt een veiligheidsvestje aan. Ze stuurt haar man en kinderen verder naar hun familiebezoek en blijft bij het slachtoffer. Wij wachten ook totdat de medische dienst er is. In eerste instantie kan de motorrijder wel enigszins staan, al is het een wankel evenwicht. Maar als hij de standaard van de motor probeert in te klappen vergaat hij van de pijn.Hij denkt dat zijn voet gebroken is. Met zijn bebloede hand smeert hij met name Ineke eronder als die hem moet ondersteunen om niet te vallen. De medische dienst blijkt de plaatselijke EHBO-dienst die komt aanrijden in een gewone auto. Zij schakelen echter een ambulance in voor vervoer naar het ziekenhuis. De mannen zijn behoorlijk aangeslagen, “den tocht is voorbij” is wat er vooral naar voren komt.

Wij lopen verder naar Mansilla. Ik ben vergeten de naam van het hotel te noteren en op het centrale informatiebord met alle verblijfgelegenheden staat niet iets vermeld dat bekend voorkomt. Dan maar checken of het door ons gebelde telefoonnummer voorkomt bij de diverse adressen. Ik heb nog wel een beeld van de kaart op google maps  van waar het hotel zich ongeveer bevindt. Gelukkig is het een klein plaatsje, dus we lopen op goed geluk een straatje in dat lijkt op de locatie die ik nog in gedachten heb. En ja hoor, na een paar honderd meter verschijnt een bekende naam. Het is er al met al niet erg gezellig, bij het avondeten zijn we de enige gasten. Maar we hebben wel een eigen kamer en dat is dan wel weer fijn.



vroeg op pad, nog maar net licht


De volgende ochtend zijn we rond zeven uur op pad. We hebben de avond ervoor bij een heel aardige mevrouw in een klein winkeltje nog brood, kaas, ham, appels en bananen kunnen scoren. We kunnen dus de hele dag vooruit.

De wandeling naar Leon is tamelijk saai. Veel langs de doorgaande weg en een heel eind door industriegebied om in het centrum van de stad te komen. Als we de bebouwde kom in lopen begint het ook nog eens hard te regenen. De Kathedraal midden in de stad is prachtig, we drinken ergens koffie en zoeken uit hoe we op het station kunnen komen. 



Kathedraal in Leon



We hebben online al treinkaartjes gekocht. Als we komen aanlopen bij het station zijn we er toch niet gerust op, er zijn geen treinen en er is geen enkele bedrijvigheid. Op de toegangsdeur hangt een A4, met een Spaanse tekst en een telefoonnummer. Gelukkig zijn er anderen met een rolkoffer die kennelijk ook de trein zoeken. Zij bellen het telefoonnummer en het blijkt dat er een tijdelijke wijziging is en dat er een bus klaarstaat om de passagiers naar het andere station te brengen. Bij het binnenstappen in de bus vraag ik aan de chauffeur “estacion de tren ?” en al bellend wijst hij over zijn schouder en zegt “si” dat we kunnen gaan zitten. De busreis duurt een minuut of 10 en we komen weer uit op een klein station waarvan het zeer de vraag of onze trein daarvandaan vertrekt. Ik ga snel terug naar de chauffeur om te vragen hoe we op het centraal station kunnen komen( estacion grande ?). Het duurt even voordat hij doorheeft dat we op het verkeerde station zijn, maar legt uit dat we dan maar de stadsbus moeten nemen, die twee straten verder langskomt. De juiste straat kunnen we wel vinden maar de busverbinding naar het station is niet erg frequent en met de 45 minuten die ons nog rest tot de vertrektijd van de trein (de enige van die dag)  komen we niet op tijd. Dan maar op zoek naar een taxi, maar de 5 of 6 taxibedrijven zijn of “in gesprek”, of hebben een bandje met dat je voor spoed je eigen nummer kunt inspreken. Maar uiteindelijk zijn ze geen van allen te bereiken. Dan toch maar naar het Centraal Station, een aardige mevrouw in de bus zegt dat we haar moeten volgen (“stay with me”) omdat zij daar ook heengaat. Op Leon Centraal is vast wel een taxi te vinden is. Na een uur daar aangekomen kunnen we in de rij aansluiten voor de taxi’s die af en aan rijden. Als we aan de beurt zijn wil de chauffeur ons wel naar El Burgo Ranero brengen. Een duur ritje van 50 km, maar als we bij de auto staan is ons probleem weer achter de rug!

 

Dag 4 en 5, maandag 6 en dinsdag 7 mei: Leon naar Villar de Mazarife (21,7 km) en dan naar Astorga (32,0 km)

Op de camping blijkt dat de vele regen ook daar een probleem is, een grote plas vlak voor onze caravan bemoeilijkt het in- en uitstappen. We beginnen aan onze volgende tweedaagse. We gaan met de auto naar Astorga (ca 30 km) en zoeken een parkeerplaats vlakbij het busstation. De bus vertrekt om 9:00 (we zijn maar net op tijd) en we kopen de kaartjes bij de automaat. Na ongeveer een uur staan we weer in het centrum van Leon en zoeken de route. We kiezen weer een variant die mooi door de natuur gaat. Met mooi weer en een mooie route over het laatste deel van de Meseta (hoogvlakte tussen Burgos en Leon) komen we na 22 km uit in Villas de Mazarife.  Op deze plek slapen we op een grote slaapzaal met ca 20 stapelbedden (zonder trappetje!). Er is voor ons beiden alleen nog een bovenste bed. Gelukkig staan de stapelbedden zo dicht bij elkaar dat het in- en uitklimmen goed te doen is. In het dorp is ook een Australische groep van 40 personen verdeeld over twee Albergues. Deze groepsreis is georganiseerd door een nationale artiest die een blog heeft over de Camino en deze reis regelmatig organiseert. Er zitten ook Amerikanen en Canadezen in de groep. Begeleiders maken onderweg foto’s en filmpjes. Andere Nederlanders vertellen over een groep van 20 Koreanen en hoe het niet meevalt om daar tussen te slapen.



over de Meseta


’s Avonds komt de goede sfeer die er soms kan zijn op zo’n Albergue helemaal tot zijn recht. We zitten met ca 40 personen aan lange tafels en eten wat de pot schaft (een 4 gangen vega-maaltijd). Een Australische vertelt wat over hun reis, maar ik ben vooral in gesprek met een Engelse buurvrouw (ongeveer onze leeftijd). Ze ziet er bijzonder stijf uit maar als ik het gesprek open valt dat mee. Ze vertelt de “Camino for softies” te lopen. De hele reis is via een reisbureau geboekt (prive-kamers in de Albergues of een hotelkamer), alle bagage vervoerd (er staan enorme koffers in de gang) en ‘s morgens komen de meegebrachte bessen en muesli tevoorschijn voor het ontbijt. Het is heel gezellig. Twee Duitse vrouwen (ook onze leeftijd) naast Ineke vertellen dat ze de hele Camino vanuit Duitsland hebben gelopen (net als wij in 10 jaar).

Als we om een uur of negen nog een potje dubbelpatience doen in de eetzaal zitten we naast een laatkomer uit Duitsland. Voor hem is nog een kleine maaltijd klaargemaakt omdat hij te laat was voor het gezamenlijke eten.

De volgende dag is voor ons het langste traject (32 km) naar Astorga. Het is nog steeds mooi weer, met ca 15 graden, dat is een goede wandeltemperatuur. Vooral de doorkomst in Hospital de Orbigo is heel mooi. In de 12e eeuw is hier door een ridderorde een pelgrimshospitium gesticht. De grote brug met 12 bogen is prachtig. Op twee-derde van de route heeft iemand een rustplek gecreëerd met fruit en hapjes en drankjes die je zelf kunt pakken en waarvoor je een donativo kunt achterlaten. Het ziet er allemaal heel erg mooi uit. Om een uurtje of 5 komen we aan bij de auto in Astorga.

 

Dag 6 en 7 ,  woensdag 8 en donderdag 9 mei: van Astorga naar Foncebadon (25,6 km) dan naar Ponferrado (27,2 km)

We beginnen aan onze derde tweedaagse, dit zijn de laatste dagen dat we met zijn tweeën lopen. We zetten de auto weer op de parkeerplaats in Astorga. De Meseta is voorbij en we moeten 550 meter stijgen naar Foncebadon. Dat is met een hoogte van 1.550m ook het hoogste punt van de Camino Frances. Ik loop een stuk op met de Duitse jongeman uit de vorige Albergue. Hij loopt de Camino op de traditionele manier, dus met een houten wandelstok en zonder overnachtingen te bespreken. Hij is begonnen in Arles/Frankrijk en al vanaf begin April onderweg. Hij is ambulancechauffeur in Gottingen, geboren in de buurt van Meissen in Oost-Duitsland, maar later naar Kassel verhuisd met zijn moeder. Omdat Oppenheimer, die aan de wieg stond van het Amerikaanse atoombomprogramma, aan de universiteit van Gottingen heeft gestudeerd hebben we ook een onderwerp buiten de gewone Camino-sfeer.  Maar de in het Duits nagesynchroniseerde film Oppenheimer vond hij toch eigenlijk ook maar niks. Hij probeert uit wat de taalverschillen zijn tussen het Duits en het Nederlands. Het gebruik van de G-klank onderscheidt ons van andere Europese talen, alhoewel de G-klank in het Duits anders wordt toegepast.  Omdat het onderlinge tempo toch wel wat verschilt nemen we na een half uurtje afscheid. Vlak voor Foncebadon staat een simpel wegkruis waar je je zorgen, in de vorm van een van huis meegenomen steen, kunt achterlaten. Het is een hele stenenverzameling!





stenenverzameling


In Foncebadon kloppen we aan bij de Albergue waarvan de naam die bekend voorkomt. Daar hebben we toch gereserveerd? De dame van de receptie kan ons niet terugvinden in de lijst, maar gelukkig zijn er 2 bedden beschikbaar in een slaapzaal voor 6 personen. Als we even later het dorpje inlopen zegt Ineke: we hadden toch een verblijfplaats met Druïde in de naam. Oh ja, dat is waar ook. De volgende keer beter noteren dus. We laten het er maar bij, bedden die na 6 uur nog niet geclaimd zijn worden aan eventuele laatkomers toebedeeld. Het gaat er gedisciplineerd aan toe in ons slaapzaaltje, iedereen blijft de volgende ochtend rustig in bed tot een uur of 7.

Ook het Camino-gevoel komt weer helemaal terug. De positiviteit tussen de deelnemers onderling. De bereidheid om elkaar te helpen. Het eeuwige elkaar een Buen Camino wensen. Op afstand zal het best erg klef overkomen, maar als je er midden inzit is het toch wel heel erg leuk. En ook dat de lokale bevolking trots is op hun Camino. En ondanks de dagelijkse stromen wandelaars zie je geen papiertje of bananenschil op de grond liggen.

De volgende dag naar Ponferrada is een etappe van ruim 27 km, met maar een beetje stijging maar vooral 1000 meter dalen, veelal over een smal pad met grote stenen. We waren er in ons routeboekje al voor gewaarschuwd. Het weer is nog prima, met 15 graden en af en toe een zonnetje. De afdaling vraagt wel zijn tol, met name Ineke krijgt erg veel last van haar voeten en benen. Voor haar is het de zwaarste etappe van deze editie. De route is ook te lang om de bus van kwart voor 3 te halen. Het wordt dus de bus van 16:30 zodat we pas om 17:30 in Astorga zijn. De Familial-supermarkt zit tegenover de parkeerplaats, maar het is al half zeven als we op de camping aankomen. Daarna koken, eten douchen etc. Een latertje dus, maar de volgende dag gaan we verkassen dus hebben we “alle tijd” !

 

Dag 8, zaterdag 11 mei: van Ponferrado naar Cacabelos (15,7 km)

Op vrijdag 10 mei zijn we verhuisd naar Camping Valle do Seo in Trabadelo. Vanaf hier gaan we verder met Jan en Froukje. Zij zijn er de vorige dag al aangekomen. Nog 10 etappes met z’n vieren!

Het is een hele leuke camping met maar een paar gasten. Het is mooi weer dus we besluiten om het samengaan te vieren met een etentje op het terras van de camping. Allemaal heel lekker en gezellig. De verblijfplaats Trabadelo ligt ook aan de Camino en we doen vanaf deze camping 5 etappes. Het eerste startpunt ligt 2 etappes terug (vanaf de camping gezien), we gaan met 2 auto’s naar het eindpunt Cacabelos en rijden dan met 1 auto door naar Ponferrada. Het is 18 graden met een zonnetje, de korte broeken kunnen aan. Het terrein is glooiend, de route is prachtig. We zien John uit Gottingen nog een keer, hij vertelt op zondag in Villafranca te blijven hangen voor het Paella-feest.

met John uit Gottingen


Dag 9, zondag 12 mei: van Cacabelos naar Trabadelo(19,0 km)

Ook dit is een relatief korte etappe. We kunnen nu met 1 auto naar Cacabelos omdat deze etappe eindigt op de camping. We komen door Villafranca wat een redelijk stadje is. De naam Villafranca verwijst naar de oorsprong, de door het klooster Cluny gestuurde benedictijner monniken in de 11e eeuw die zich om de pelgrims moesten ontfermen. Zij zouden ook de wijnbouw naar deze streek hebben gebracht. Na Villafranca nemen we wel de variant die op grotere hoogte gaat, deze is heerlijk rustig en komt door mooie landbouwgebieden en een bos met kastanjebomen. De weersverwachtingen voor de komende dagen zijn beduidend minder met een temperatuur onder de 10 graden en veel regen. Jan en Froukje gaan nog op zoek naar regenbroeken en gelukkig is er een Chinees winkeltje waar je van alles kunt kopen, ook regenbroeken. Ze stinken wel als ze uit de verpakking komen.

 

Dag 10 en 11,  maandag 13 en dinsdag 14 mei: van Trabadelo naar O Cebreiro (18,4 km) dan naar Triacastela (21,6 km)

Omdat de Albergue in O Cebreiro weliswaar ruim 150 bedden heeft, maar niet te reserveren is (de algemene Albergues in Galicië hanteren deze niet-reserveren regel) besluiten we om toch maar op de camping te slapen. Het worden dus twee losse etappes. De avond van tevoren zetten we alvast een auto in O Cebreiro. Dat we op de camping slapen is maar goed ook want in de tweede helft van de maandag gaat het goed los met de regen.  We komen doorweekt en koud aan op de top O Cebreiro (720 meter stijgen naar 1310 meter). De temperatuur is gedaald tot 6 graden. Vanwege de zwaarte van de beklimming konden de zieke en zwakke pelgrims vroeger hun tocht ook eindigen in Villafranca, ongeveer 30 km eerder. De pelgrimsbrief (Compostela) die ze daar kregen had dezelfde waarde als die in Santiago. Vlak voor het eindpunt van die dag lopen we Galicië in. Het landschap heeft een Ierse uitstraling  met stenen muurtjes, glooiende hellingen en kleine dorpjes. De bij het Chinese winkeltje gekochte regenbroeken blijken zo lek als een mandje, gelukkig kunnen we met het ventilatorkacheltje in de voortent een aantal andere dingen drogen. Alleen de schoenen moeten de volgende morgen weer nat aan. Er worden nieuwe regenbroeken gekocht.


vertrek in de regen vanuit O Cebreiro


Als we op dinsdag naar O Cebreiro rijden en ook een auto in Triacastela neerzetten, bekruipt ons steeds meer het gevoel dat het een zware dag gaat worden. Het blijft regenen en langs de weg is er een lange stroom van pelgrims in grote regencapes en fietsers die ook helemaal ingepakt de regen en de kou trotseren. Het wordt de hele dag niet veel warmer dan een graad of 6 en het blijft de hele dag regenen, soms hard en soms een flinke miezer. In O Cebreiro gaan we nog even naar het kerkje om een stempel te halen in onze Credenciel (stempelkaaart). In de kerk hangt een zware lucht van de vele kaarsen die er branden. Het is ook een symbolische plek, vooral vanwege de zwaarte van dat traject met 3 achtereenvolgende cols. We eten ons broodje in het cafe bij zo’n overgang op het hoogste punt van een heuvelrug, waar ook een aantal Amsterdamse fietsers zijn neergestreken. Iedereen laat gewoon zijn of haar natte rugzakken en regencapes buiten op het overdekte deel van het terras staan en gaat naar binnen om wat te bestellen. Veel wandelaars en fietsers zijn blij dat ze op een droog plekje even kunnen uitrusten en opwarmen.  Het is een chaotische drukte.

 

Dag 12, woensdag 15 mei: van Triacastela naar Sarria (24,2 km)

We rijden eerst naar Sarria en laten daar een auto achter om daarna samen naar het startpunt van die dag te gaan. Er is voor deze dag ook de nodige regen voorspeld maar dat valt gelukkig mee. De eerste uren blijft het nog droog. We kiezen de langere variant via Samos en lopen lekker rustig door een mooi landschap met veel kleine plaatsjes. In Samos zoeken we maar weer een bar op voor onze lunch, we bestellen de gebruikelijke “dos cafe Americano, uno cafe con leche en uno the verde”. Onderweg zien we veel bijzondere gebouwtjes op stenen palen met zijkanten die open zijn, kennelijk om te ventileren. Google weet alles dus als je de zoekvraag “Galicië gek gebouwtje” opgeeft dan is de eerste hit Horreo, het traditionele bouwwerk in Galicië op palen dat dienst doet als opslagplaats voor graan of maïs. Het gebouw staat op palen met een platte steen erop om ongedierte buiten te houden.


Horreos


Bij aankomst in Sarria halen we een stempel in het Camino-kantoor. Vanaf Sarria beginnen de laatste 100 km naar Santiago. Vanaf hier moet je dagelijks 2 stempels halen als bewijs dat je alle km’s hebt gelopen. (200 km als je op de fiets bent). De dame van het kantoortje legt uit dat het niet uitmaakt welke stempels je haalt, in cafe, kerk, hostel of verkoopkraam als het er maar 2 per dag zijn. Vanaf Sarria wordt de route drukker omdat er nu veel “kortlopers” bijkomen, voor alleen die laatste 100 km.


Dag 13, vrijdag 17 mei:  van Sarria naar Portomarin (22,5km)

Op donderdag zijn we verhuisd naar camping Teiraboa in Arzua. Vanaf hier kunnen we de laatste 100 km van de route doen in 5 etappes. De camping is helemaal ingericht op Camino-lopers. Veel huisjes in soorten en maten, uitgebreide gelegenheid om kleren te wassen en een groot restaurant. Er verblijft ook al een groep 16, 17-jarige jongens en meisjes met het nodige kabaal. In het toiletgebouw controleren de jongens vooral of hun haar wel goed zit. De hele groep eet ’s avonds in het restaurant, dat ziet er gezellig uit, maar ’s morgens is het ontbijt aan de picnictafels buiten (in de regen). Hier moeten de scholieren ook hun lunchpakket zelf klaarmaken.  Er blijven veel bananen achter.


een van de vele muurschilderingen gesponsord door een biermerk


Het is nu een lange rit naar Sarria (85 km). Het halen van stempels is een aandachtspunt, maar erg moeilijk is dat niet. Veel kerkjes hebben de plaatselijke 80+ ers gecharterd om stempels uit te delen, en om de lopers de kerk in te loodsen. Het bijbehorende schaaltje voor donativo’s is goed voor de collectezak. 




waar haal je een stempel


Ook winkeltjes hebben een bordje “sello” langs de weg en proberen dan de nodige artikelen (wel of niet Camino-gerelateerd) aan de man te brengen. De wandeling is mooi, het weer wat minder (af en toe een regenbui) en met ca 12 graden is het ook niet erg warm. Onderweg raken we kort in gesprek met een aantal Filipijnen die vertellen dat ze als groep priesters de Camino lopen. En dat je een bijzondere last die je meedraagt in de vorm van een steen (die moet je dan wel een tijdje meedragen) kunt achterlaten bij God op een km-paal. Ik zie onze Filipijn heel wat stenen achterlaten. Eén van hen heeft het bijzonder zwaar, op het eind van de dag moet hij ondersteund worden. De volgende dag blijkt dat hij heeft moeten opgeven.

 

Dag 14 en 15, zaterdag 18 en zondag 19 mei: van Portomarin naar Palas de Rei (25,2 km) dan naar Arzua (29,1 km)

In deze 2 daagse wandeling lopen we op de 2e dag naar de camping. We kunnen dus met 1 auto vertrekken naar Portomarin. Opnieuw een dag met afwisselend droge en natte perioden. We hebben de Albergue besproken in Palas de Rei. Hier hebben we een prive-kamer voor 4 personen. In de bar worden ook eenvoudige maaltijden geserveerd. ’s Morgens kopen we een ontbijtje en bocadillo’s (belegde broodjes) voor onderweg. De jonge dame achter de bar vliegt heen en weer om alle bestellingen klaar te maken.

De wandeling naar Arzua met 29 km (en 500m stijgen en 600m dalen) zal een hele inspanning worden. We willen dus vroeg vertrekken. Op deze dag is het grotendeel droog en we lopen door een mooi landschap. Deze dag loopt een groep van zo’n 40 meisjes (14 en 15 jaar) hetzelfde traject. Het lijkt dat ze er weinig moeite mee hebben. Voor ons is het inderdaad een zware dag. Pas om een uur of 5 lopen we de camping op. Jan en ik halen de auto uit Portomarin, Ineke en Froukje zorgen voor het eten.


’s Avonds schrijven we ons in bij het Peregrino-genootschap in Santiago om de Compostela bij aankomst in Santiago af te kunnen halen. Dat gaat allemaal online. Op de website zien we dat de   teller voor die dag op 1834 aangekomen pelgrims staat. Het verschilt natuurlijk over de jaren, maar het aantal personen dat jaarlijks in Santiago aankomt zit zo ongeveer tussen de 200 en 300 duizend. De helft bestaat uit Spanjaarden. De rest zijn deelnemers van over de hele wereld waaronder 4 tot 5 duizend Nederlanders. Maar bijvoorbeeld ook 5 duizend Mexicanen,  veel Koreanen en Amerikanen. Na de film The Way met Martin Sheen steeg het aantal Amerikanen tot ongeveer 20.000 per jaar.

 

Dag 16 en 17 maandag 20 en dinsdag 21 mei: van Arzua naar O Pedrouzo (20,7 km), dan naar Santiago de Compostela (19,5 km)

We beginnen aan onze laatste tweedaagse met zijn vieren. We hoeven niet zo vroeg op want we vertrekken vanaf de camping en de etappe is “maar” 21 km. 

vertrek vanaf camping in Arzua


Het is het grootste deel van de dag droog met af en toe een beetje zon. De route loopt mooi door allerlei stukken bos en boerenland, parallel aan de weg. Het verblijf is nu ook gereserveerd. Bij aankomst blijkt dat een bijzonder efficiënte maar niet zo sfeervolle Albergue. We slapen met ongeveer 40 personen in stapelbedden. Er zijn geventileerde kasten (zweetvoeten!) om de schoenen en sokken in weg te zetten. Voor het avondeten moet je een restaurant in het dorp opzoeken, maar die zijn er genoeg. Als we ’s avonds met z’n vieren zitten te toepen in de gemeenschappelijk ruimte wordt er door de Koreaanse delegatie nog volop gekookt. Vanaf een uur of halfvijf ’s morgens is het onrustig op de slaapzaal vanwege de vroege vertrekkers.

De laatste dag naar Santiago is het de hele dag droog, met af en toe een beetje zon, maar nog steeds niet warmer dan 15 graden. Zo Santiago binnenlopend komt het vierdaagse-gevoel een beetje opzetten. Iedereen is op weg naar de finish. Die finish is wel heel mooi op het grote plein voor de Kathedraal. Dat plein is grotendeels gevuld met Camino-lopers of -fietsers die elkaar omhelzen of nog weer oude bekenden tegenkomen. Bij ons overheerst ook het gevoel dat de Camino is afgerond. Na een poosje gaan we op zoek naar het registratiepunt om de binnenkomst te laten optekenen. Voor die dag (het is een uur of twee) staat de teller van binnenkomers op ca 1100. Wij worden behandeld als groep (en niet als individuele loper). Onder auspiciën van Fatima die al rennend en springend alle binnenkomers in goede banen probeert te leiden. We worden naar twee van de ca 12 aanwezige computers geleid en moeten onze gegevens nog een keer intikken. Daarna neemt Fatima onze Credenciels met stempels in om deze te laten controleren. Op een groot scherm kunnen we met een QR-code aflezen wanneer we onze Compostela’s kunnen afhalen. Daarna gaan we nog even langs bij de huiskamer van het Nederlands Genootschap van Sint Jacob waar we op gewezen zijn. Maar wij horen niet tot de doelgroep van individuele lopers die hun verhaal en emoties nog kwijt kunnen aan de Nederlandse hospitalero die daar aanwezig is. De Nederlandse kaakjes bij de thee zijn behoorlijk slof. Goed bedoeld zullen we maar zeggen.



Voor de Camino-afsluiting verblijven we die nacht in een oude Seminarie (opleiding tot geestelijke in de Katholieke kerk) in Santiago. Het is een prachtig gebouw met grote slaapzalen voor in totaal ca 250 bedden. Je kunt er prima verblijven. De inrichting is nog grotendeels intact, alleen de douches en wc’s zijn opnieuw gedaan. ’s Avonds vinden we een leuk restaurant in het centrum van Santiago. De aankleding is prachtig. Het blijkt een oude Herensociëtiet uit de 18e eeuw met mooi houtsnijwerk aan de muur. Dit was vroeger alleen bedoeld voor de aristocratie en upper class zo te zien.

aangekomen in Santiago de Compostela

De volgende ochtend laten we de rugzakken achter in de Seminarie in de daarvoor bedoelde kluisjes We gaan naar  de mis voor pelgrims in de Kathedraal van 9:30 uur. Er wordt ook een versie in het Engels gedaan, maar onze mis is in het Spaans. Aan het eind mogen we de kerk bezichtigen, ook het centrale deel in waar een groot beeld staat van Jacobus. De traditie is dat elke pelgrim aan het eind van zijn tocht Jacobus kan omhelzen en dat daarmee de tocht symbolisch tot een eind is gebracht. Sommigen van ons gaan mee in die traditie.

het beeld van Jacobus (Santiago) in de Kathedraal


Aan het eind van de ochtend zoeken we de bus op die ons in een half uurtje naar Arzua brengt.
De volgende dag hebben we nog een gezamenlijke bijkom-dag, waarbij Jan en Froukje voorbereidingen treffen voor hun terugreis op vrijdag 24 mei.

 

Dag 18 en 19, vrijdag 25 en zaterdag 26 mei. Van Morquintian naar Finisterre (21 km) en van Muxia naar Morquintian (14 km)

Ineke en ik doen nog een tweedaags toetje naar Finisterre (of Fisterra op zijn Spaans). Traditioneel werd deze uitloper in de Atlantische Oceaan gezien als het einde van de wereld. Het was namelijk het meest westelijke puntje van Europa. De pelgrims gingen daar nog heen, verbrandden hun pelgrimskleren, baadden zich in de zee en keken naar de zonsondergang. Daarna konden ze gereinigd en wel aan hun nieuwe leven beginnen.
De route vanuit Santiago is nog 84 km en dat is ons teveel voor de dagen die we nog hebben. We kiezen voor een route vanuit Muxia, parallel aan de kustlijn. We zetten onze auto neer in een piepklein dorpje (Morquintian) en lopen de 21 km naar Fisterra. Het is nu boven de 20 graden en lekker zonnig. Vooral als je kunt uitkijken over de baaien aan de kust heb je prachtige vergezichten. Het geboekte hotelletje (via Booking) blijkt een Albergue te zijn met een aantal prive kamers. Bij de receptie is niemand aanwezig. Ook een aantal Koreanen probeert tevergeefs in te checken. Op een gegeven moment komt er een oudere man die zegt dat de receptie vanaf 9 uur bezet is maar hij laat ons wel in onze piepkleine kamer. We eten lekker in een visrestaurant aan de haven van Fisterra. We kunnen ons pas om een uur of 10 officieel inchecken, maar slapen er goed tot de volgende morgen. We lopen ’s morgens vroeg naar het eindpunt van de landtong , het echte Finisterre. Dat is toch wel een bijzondere ervaring. Het is er nog heel rustig en we genieten van het mooie uitzicht op de kust en de steile rotsformaties. Op het eindpunt zijn er veel gedenktekens van mensen die de Camino hebben gelopen. Om 11:30 gaat onze bus naar Muxia, van daaruit lopen we weer naar onze auto in Morquitian. Dat doen we in stijl, met de regenkleding aan, want als we Muxia verlaten begint het weer te regenen.


uitzicht op de Atlantische Oceaan


Na 11 jaar is de Camino afgerond en dat is toch wel een heel goed gevoel. Als je eraan begint (in 2014) doe je dat niet wetende hoe het allemaal verder zal gaan in de komende jaren. Nu terugkijkend zeggen we dat het een hele mooie ervaring was. We zijn dankbaar dat we het beiden in goede gezondheid en met veel plezier hebben kunnen doen.




Na een laatste vrije dag op de camping rijden we in 4 dagen terug naar Apeldoorn.