De voorbereidingen
Zoals gebruikelijk is vooraf de etappe-indeling al gemaakt,
inclusief het uitzoeken van de campings en de bus- of treinverbindingen. Uiteindelijk
verandert er altijd wel iets, afhankelijk van de omstandigheden, maar het
raamwerk is klaar. Voor ons is het wel bijzonder dat we nu de grens met Spanje
gaan oversteken. De ca 1.600 km van België en Frankrijk zitten er dan op.
Op maandag 2 mei vertrekken we voor de 3-daagse autorit. Een
luisterboek voor onderweg is een mooie afleiding. Deze keer is de keus gevallen
op Het Mysterie van de Verdwenen Meesters, van Baantjer. Je moet je aandacht tenslotte
ook bij de weg kunnen houden! Maar dat is dan ook geen probleem.
De reis gaat vlot. Onze eerste onderweg-camping
uitkomen is Mery-sur-Seine, waar we al een aantal keren hebben gestaan. In het smalle toevoerstraatje staat een mevrouw met opgeheven vinger haar hoofd te schudden. We zijn ons van geen kwaad bewust en rijden door om er vervolgens achter te komen dat de camping permanent gesloten is. Onze volgende mogelijkheid is
in Troyes, maar ook deze blijkt opgeheven! Dan maar een derde camping op
internet gezocht, en deze toch maar even gebeld voor de zekerheid. We moeten 35
km terug, maar daar is een prima camping. De tweede dag rijden we door tot
Saintes, net boven Bordeaux. De derde dag zijn we begin van de middag in Saint
Justin. Daar blijkt dat de camping weliswaar open is maar de douches gesloten tot 1 juni. Wat doe je dan? We zijn uiteindelijk maar
doorgereden naar de camping die we als tweede verblijfplaats in gedachten
hadden, in Saint Sever. Dat heeft wel tot gevolg dat de aanrijtijden voor de
eerste 4 etappes met ca 50 km worden verlengd, maar het betekent ook dat we een
keer minder hoeven te verkassen.
Dag 1, donderdag 5 mei, van Captieux naar Gare de Poteau (10
km)
We beginnen rustig aan. Het station van Poteau is er nog
maar de spoorlijn is al enkele tientallen jaren geleden opgeheven. Met Europese
subsidie is de spoorlijn omgebouwd tot een wandel- en fiets-pad. We zetten de auto
bij het oude stationsgebouw en fietsen naar Captieux (12 km). We drinken een kopje
koffie op hetzelfde terras als waar we september vorig jaar zijn geëindigd. De
couverts staan al weer klaar voor de mensen die daar tussen de middag komen
eten. Het is een rustige en vlakke wandeling over de oude spoorbaan, en met een
zonnetje en begin 20 graden is het prima te doen.
Dag 2, vrijdag 6 mei, van Gare de Poteau naar Bourriot
Bergonce (11 km)
We zetten onze auto op een rustig plekje in de dorpskern van Bourriot,
vlakbij de kerk, en fietsen naar Gare de Poteau (10 km). Ook deze dag loopt voor
een deel over de oude spoorbaan. Er wordt geoefend op het militair schietterrein
vlakbij en we spreken enkele collega-wandelaars. Terug in Gare de Poteau staat
een Duitse man (met camper) op zijn vrouw te wachten. Zij loopt de camino, hij begeleidt haar en zorgt voor onderdak. Opnieuw is het een makkelijke en
mooie dag.
Dag 3 en 4, van Bourriot naar Gailleres (24,8 km) en verder
naar Mont de Marsan (16,2 km)
De inloopdagen zijn voorbij. Op de rug hebben we nu ook de
spullen voor de overnachting. We gaan met de auto naar Bourriot Bergonce, nadat
we eerst de fietsen hebben afgezet in Saint Justin. In Bourriot staat een
Nederlandse motor geparkeerd, goed op slot en zo te zien met een alarminstallatie
beveiligd. Later komen deze wandelaars ook op onze camping. Aan- en afvoer gaan
bij hen met motor en camper, ze gaan sneller dan wij. Voor ons is de 25 km naar
Gailleres nog grotendeels vlak en opnieuw voor een deel over de spoorbaan. In
Gailleres hebben we gereserveerd bij Christelle en Jerome. Aan de telefoon had
Christelle gemeld dat de slaapkamer al was geboekt, maar dat ze nog wel plek
had in een caravan die in de tuin stond. Ze benadrukte dat de caravan “en bon
etat” was maar vroeg ook of we niet al te lang waren. De caravan was namelijk
niet al te groot. Ze ontvangt ons allerhartelijkst met een biertje en een praatje,
samen met Nederlander David en de Belgische Charlotte. Deze laatste twee delen
de slaapkamer maar zijn geen setje, zoals David het uitdrukt. De familiedouche kan
worden gebruikt, het avondeten is op het terras, samen met gastvrouw en
gastheer. Dat is heel gezellig. Jerome vertelt dat hij in 2018 kampioen van
Frankrijk was in de categorie handboogschieten 3D. Je schiet dan niet op een
schijf maar op objecten (bijv. een hert,
een wolf of zoals in zijn finale-wedstrijd, op een olifant) terwijl je een
parcours moet afleggen binnen een bepaalde tijd. Je hebt geen kijker op je boog
en moet zelf afstanden schatten. Wat hem betreft het echte werk.
De volgende dag lopen we door naar Mont de Marsan, het is
dan 8 mei, de dag van de overwinning voor Frankrijk, een nationale feestdag. In
het dorp Bougue staan de festiviteiten voor die dag al aangekondigd. We kunnen
er broodjes kopen voor onderweg. De route is opnieuw vlak en voor een deel over
de spoorbaan. Zo langzamerhand begint
dat wel een beetje saai te worden. Het weer is mooi. In Mont de Marsan pakken
we de bus van 14:20 naar St. Justin. Daarvandaan gaan we op de fiets naar
Bourriot Bergonce (18 km).
Dag 5, maandag 9 mei, Van Mont de Marsan naar Saint Sever
(20,0 km)
Inmiddels zijn de lange aanrijtijden achter de rug. We
vertrekken van onze verblijfplaats Saint Sever om 8:15 met de bus naar Mont de
Marsan. Het is altijd hoopgevend dat er kort voor de aankomst van de bus locals
komen aanlopen die ook met de bus moeten. Je weet dan meteen aan welke kant van
de weg je moet gaan staan. De route begint wat meer open te worden, en het
traject wat meer geaccidenteerd.
Dag 6, dinsdag 10 mei, van Saint Sever naar Hagetmau (16,0
km)
We zetten de auto in het stadje en lopen over een mooie
route naar Hagetmau. De bus vertrekt daar om 13:15 (de volgende is pas om
18:15) dus zijn we vroeg op pad. En het blijft maar mooi weer.
Dag 7 en 8 van Hagetmau naar Orthez (26,7 km) en dan naar
Sauveterre de Bearn (22,8 km)
Na een snipperdag waarin we ook de overnachtingen voor het deel in de Pyreneeën regelen lijkt dag 7 de zwaarste dag te worden. We zetten de fietsen in Sault de Navailles, vanwege de beperkte ov-verbindingen en fietsen naar Hagetmau (20 km). Het landschap is inmiddels heuvelachtig geworden dus is het flink trappen. Om 10:45 kunnen we dan beginnen aan de wandeling naar Orthez waar we een overnachting hebben geboekt in het Hotel de Labat. Rond half zes komen we daar aan en ploffen even op het bed om bij te komen. Hotel Labat is de voormalige Clinique Labat. Men heeft eenvoudige hotelkamers, maar ook slaapzalen voor camino-gangers. Wij konden gelukkig nog een 2-persoons kamer boeken. De inrichting van de kliniek is intact gebleven, inclusief de grote deuren voor verrijdbare bedden, en de aansluitingen voor zuurstof etc. Er is een keukentje met koelkast en een kooktoestel, wij gaan in het stadje een pizza eten. De Carrefour-Contact zit op 100 m zodat de boodschappen voor het ontbijt en de lunch makkelijk gedaan kunnen worden.
De volgende ochtend vertrekken we om 8:15 naar Sauveterre de
Bearn omdat daar de bus van 15:48 gehaald moet worden. Het traject is ook duidelijk
meer heuvelachtig (totale stijging 540 m.) zodat we onder het gemiddelde
aantal km’s dat we per uur halen uitkomen (normaal gemiddeld 4,0 incl. pauzes).
In de ochtend is het nog tamelijk bewolkt, net als de dag ervoor, maar in de
middag breekt de zon door. De aankomst in Sauveterre is heel mooi, met het oude
vestingstadje op een hoge heuvel, de kerk en middeleeuwse toren als
blikvangers. De bus brengt ons naar Orthez, daar gaan we naar de
Carrefour-Contact voor een maaltijdsalade want de bus naar Sault de Navailles
vertrekt pas om 18:10. Om 19:30 zijn we op de camping, maar alle voorbereidingen
voor ons vertrek naar Saint Jean Pied de Port, de volgende ochtend, stellen we
uit tot de volgende dag.
Dag 9, maandag 16 mei, van Sauveterre naar Saint Palais
(14,2 km)
Inmiddels zijn we verhuisd naar een camping iets buiten
Saint Jean Pied de Port. Het is een camping met zwembad, de zondag wordt door
ons nog als snipperdag gebruikt. Een extra dagje vrij is prima. We verkennen de
verbindingen in Saint Jean (waar zijn de bushaltes etc.) zodat we niets aan het
toeval hoeven over te laten.
We gaan met de auto naar Saint Palais, vandaar met de bus
van 12:45 naar Sauveterre. We horen van medepassagiers dat vanaf vandaag geen
mondkapjes meer nodig zijn in het openbaar vervoer. Onderweg tijdens een pauze maken we een praatje met een
soort van koster van de kerk. Hij heeft de camino ook gelopen en is dus wel
geïnteresseerd. Als wij vertellen hoe wij e.e.a. organiseren is zijn reactie
“ah oui, aucun son style”. Het is een mooie wandeling, maar het begint tegen de
30 graden te worden, en dat is wel erg warm.
Dag 10, van Saint Palais naar Larceveau (16,1 km)
Inmiddels is de Franse pelgrimsroute uit Tours erbij gekomen
en op dit traject komt daar ook nog eens de route uit Le Puy bij. Daarmee
zitten de 3 hoofdroutes uit Frankrijk nu bij elkaar en gaan gezamelijk verder. Er is nog een route die
door de Pyreneën gaat maar die komt er pas in Spanje bij. Je merkt het aan het
aantal wandelaars onderweg, met name op de geijkte rustplekken. Dit traject is
ook weer tamelijk geaccidenteerd (+ 580 m). Ostabat is een duidelijke
pleisterplaats met veel voorzieningen maar wij lopen nog ca. 3 km verder naar
Larceveau. Daar is een bushalte die mooi aan de route ligt.
Dag 11, woensdag 18 mei, van Larceveau naar Saint Jean Pied
de Port (18,9 km)
We gaan op de fiets naar Saint Jean, en dan om 8:47 met de
bus. Om ons heen meerdere wandelaars die aankomen of met een busje opgehaald
worden. Opnieuw een warme dag, nu tot 32 graden. Aan het eind van de etappe lopen we door de bekende Porte
Saint Jacques, het punt waar de pelgrims Saint Jean binnenkomen. Kort daarna
is er het Camino Informatie-centrum waar het een drukte van belang is. Vooral
met starters die hier hun camino-paspoort halen. Achter tafels zitten 5
vrijwilligers die alles afhandelen en informatie geven over het traject door de
Pyreneën. We zij mooi op tijd thuis en duiken nog even het zwembad in. Aan het
begin van de avond is er een flinke onweersbui.
Op donderdag verkassen we naar een camping vlakbij Pamplona.
Het is een rit met veel (haarspeld)bochten en behoorlijk wat stijgen. Gelukkig is het niet ver en kunnen we om 14:00 uur de boel al weer opbouwen.
We beginnen met een snipperdag en gaan dan ook Pamplona wat verkennen. We
hebben voor de volgende dag de bus terug naar St. Jean Pied de Port geboekt en lopen even naar het busstation.
Het is niet helemaal duidelijk waar onze bus zal gaan stoppen maar gelukkig
zien we nog net op tijd een bordje bij een trap naar beneden. Het vertrekpunt
van de bussen is op een ondergronds parkeerdek. Daar zijn 20 vertrekpunten voor
allerlei buslijnen. We zijn blij dat we nog net op tijd in de gaten hebben hoe
e.e.a. hier werkt.
Dag 12,13,14,15 te beginnen op zaterdag 21mei, van St Jean Pied
de Port naar een berghut op 8 km, daarna naar Roncesvalles (18 km), dan Zubiri (22 km) en vervolgens naar Pamplona (21 km)
Zoals gezegd zijn de busrit en de overnachtingen geboekt. Op
zaterdagmorgen fietsen we naar Pamplona en stappen om 12:00 op de bus. De bus
zit helemaal vol en het is dezelfde bochtige weg terug naar St, Jean. De
chauffeur deelt vantevoren kotszakjes
uit maar die zijn gelukkig niet nodig. Ik verdenk hem ervan de boel wat op
stang te willen jagen. Als we om 13:45 uitstappen in Saint Jean is het daar 33
graden. Als je dan net uit een geclimatiseerde bus komt voelt dat niet bepaald prettig. We vertrekken
al gauw naar Auberge Orrison. Het is een mooie wandeling maar met ca. 700m
stijgen (en 33 graden) zijn we vooral blij dat we ervoor gekozen hebben om een
korte eerste etappe te doen. Het regime in zo’n berghut is dan wel weer
grappig. Kort douchen (vanwege weinig water), het avondeten gezamenlijk om
19:30 en het ontbijt de volgende ochtend om 7:00 uur. We slapen in stapelbedden met 9 personen op de kamer. Het avondeten is prima en aan de lange tafels wordt
er door de ca. 40 gasten luidruchtig met elkaar gesproken. We maken kennis met
een Duitse man (Bernd) en zijn vrouw of vriendin en de Nederlandse Dimphy. We
zullen hen de volgende dagen nog vaak tegenkomen. Slapen op zo’n slaapzaal valt
niet mee, vooral vanwege een altijd aanwezige snurker.
De volgende ochtend
vertrekken we om 8:00 voor een prachtige wandeling door de Pyreneën. Het
landschap is schitterend, door de boeren wordt een aantal koeien naar een
ander weidegedeelte gebracht. We zien veel roofvogels. Ook vandaag is het weer
ca. 750m stijgen, maar gelukkig blijft de temperatuur beneden de 30 graden. We
horen van Bernd dat iemand uit de groep van de berghut is afgevoerd met een
ziekenauto (“die war ganz umgeknackt”). Begin van de middag komen we aan in
Roncesvalles. Daar is er een moderne Refugio ondergebracht in een oud klooster.
Hiervan is de omvang echter van een
andere orde dan de berghut. Deze Refugio telt 250 bedden en die zijn allemaal
bezet. Je ligt daar op een slaapzaal met 38 bedden, onderverdeeld in een soort
van hokjes met daarin telkens 2 stapelbedden. Het geluid ‘s nachts is ook van een
andere orde. Bij de 38 slapers zit er natuurlijk een flink aantal snurkers. Het
regime is er streng: controle op het uitdoen en apart zetten van de
wandelschoenen, licht gaat uit om 22:00 uur en weer aan om 6:00 uur Maar het is er
allemaal prima geregeld.
Het eten is uitbesteed aan de lokale horeca bestaande uit 3 restaurants en voor 11,=
euro krijg je een simpele maaltijd. Vanwege de hoeveelheid mensen gaat dat in ploegen,
om 19:00 uur en 20:30. We maken kennis met John uit Minnesota en een Japanse
jongeman, beiden zijn rond de 30 en hebben hun baan opgezegd om zich te beraden
op hun toekomst. Het is bijzonder gezellig aan tafel maar na een uur en 10
minuten wordt iedereen aangespoord om plaats te maken voor de volgende groep.
De collega camino-gangers bestaan vooral uit Fransen en
Spanjaarden. Van de overige landen lijken de Amerikanen het best
vertegenwoordigd maar er zijn ook veel Nederlanders, Duitsers, Belgen,
Engelsen. In ons geval is er ook een groep van 4 enthousiaste Noorse dames
die we overal tegenkomen.
Op dag 3 lopen we naar Zubiri. Het is gelukkig niet meer zo
warm. Even lijkt het erop dat we toch nog regen gaan meemaken, maar het is
alleen wat laaghangende nevel. Het duurt niet lang of deze is weggewaaid. In
Zubiri hebben we een eigen kamer kunnen boeken in Albergue Suseia. Daar is
plaats voor 12 personen. We worden allerhartelijkst ontvangen door Sara. Zij
kookt ook voor de gasten en vanaf 19:30 kunnen we aan een grote tafel. Het eten
is bijzonder lekker en het is ook weer gezellig. John is er ook, we praten met
Pernille (uit Denemarken, die in september start met een kunstopleiding in
Kopenhagen) en Sam uit de VS die net klaar is met haar studie. Sam hadden we al
onderweg al een paar keer gezien en die had het bijzonder zwaar. Er was ook
sprake van een zeer lange afdaling over een bijzonder moeilijk pad. Voor Sam
was het bijzonder sneu omdat ze met een vriend(in) zou gaan lopen, maar een paar
dagen voor hun vertrek bleek deze Corona te hebben. Gelukkig kwam over
een aantal weken haar vader over die een weekje met haar zou meelopen.
Om 8:00 uur vertrekken we naar Pamplona nadat we bij de
lokale slager (tevens restaurant en verkoop van een beperkt aantal
levensmiddelen) onze lunch hebben gekocht. Het is inmiddels een stuk kouder
geworden (ca 14 graden) maar dat is prima. Onderweg zien we Marjolein (ook al
een paar keer eerder gezien en gesproken) opeens stil staan en nogal ontdaan om
zich heen kijken. Ze is in Januari in Nederland vertrokken. We vragen wat er
is. Ze blijkt haar telefoon kwijt te zijn en vermoedt dat ze die bij haar
vorige stop heeft laten liggen. Voor iemand die in haar eentje de camino loopt is het
kwijt raken van je telefoon natuurlijk een ramp Ze vraagt of ze met onze
telefoon naar haar eigen telefoon mag bellen. Er wordt opgenomen en ze kan zowaar in
het Nederlands overleggen over hoe het nu verder moet. Gaande het gesprek komen
de emoties bovendrijven en barst ze in tranen uit. Gelukkig was de telefoon
door iemand gevonden die kon zien dat het waarschijnlijk om een Nederlander
ging. Hij vroeg dus om zich heen wie er Nederlands sprak, en dat was Dimphy
(hoe toevallig). Zo heeft iedereen zijn eigen diepte- en hoogtepunten. Ons
“dieptepunt” was dat Ineke per ongeluk haar bril in de caravan had gelaten op
onze 4-daagse. Ze draagt lenzen, maar een bril is voor haar belangrijk voor ’s
nachts en als backup. Als je op een vreemd adres in het halfdonker naar de wc moet dan is
het wel fijn als je nog wat kunt zien. Gelukkig was het allemaal goed te doen,
behalve toen ze in de hokjes met stapelbedden een gangetje te vroeg in een bed
wilde ploffen. Daar lag al een Spanjaard
die gelukkig op tijd “no, no” zei. Dat was dan wel weer hilarisch.
Begin van de middag komen we aan in Pamplona. Onze
fietsen staan nog netjes geparkeerd naast het busstation. We zij klaar voor dit jaar,
we hebben Pamplona gehaald !
De volgende dag gaan we nog even kort naar Pamplona om nog
wat na te genieten en wat cultuur op te doen. We komen daar Bernd en zijn vrouw
weer tegen die besloten hebben om een extra dagje in Pamplona te blijven om een
beetje bij te kunnen komen van de wandel-inspanningen. We lunchen met tapas op
een terras op het grote plein. Als laatste lopen we nog even het straatje af
waar met Sant Fermin de stieren worden losgelaten.
Al met al was het een mooie wandel-periode met een grote
overgang van het stille Frankrijk naar de drukte op het Spaanse deel. Leuk dat
we in Spanje zijn!
Voor de terugweg hebben we een luisterboek van Arthur Japin
gekocht. Kijken of dat meer kan boeien.